Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 mei 2025
Gerson, Opera, III p. 297; id. Considérations sur St. Joseph, III p. 866; Sermo contra luxuriem, III p. 923, 925, 930, 968. Volgens Gerson. De brief van Pierre Col, bewaard in een hs. der Bibl. nationale, mss. français 1563 f. 183, was mij niet toegankelijk. Bibl. de l'école des chartes LX 1899. p. 569. I Introduction, p. 36.
Toen de Groningsche Dominicaan Mattheus Grabow naar Constanz was getogen, om daar op het Concilie al de grieven van de bedelorden tegen de nieuwe broeders des gemeenen levens te luchten, en zoo mogelijk hun veroordeeling te verwerven, is het de groote leider der algemeene kerkelijke politiek, Johannes Gerson, zelf geweest, in wien de belaagde volgelingen van Geert Groote hun verdediger vonden.
Tal van armen en onwetenden waren door zulke leeringen verleid tot een leven van de vreeselijkste ongebondenheid, zooals de secten der Begarden, de Broeders van den vrijen geest, de Turlupijnen te zien hadden gegeven. Telkens als Gerson van de gevaren der uitgelaten godsminne spreekt, komt hem het waarschuwend voorbeeld van die secten in de gedachte.
De "studiositas theologorum" zegt Gerson, stelt aangaande de engelen allerlei vragen: of zij ons ooit verlaten, of zij van te voren weten, of wij uitverkoren zijn of verdoemd zullen worden, of Christus een beschermengel had, en Maria, of de Antichrist er een hebben zal.
Gerson, Contra superstitionem praesertim Innocentum, Op. I p. 205; De erroribus circa artem magicam, I p. 211; De falsis prophetis, I p. 545; De passionibus animae, III p. 142. Journal d'un bourgeois, p. 236. L.c., p. 220. Dionysius Cartusianus, Contra vitia superstitionum quibus circa cultum veri Dei erratur, Opera, t. XXXVI p. 211ss.; vgl.
Trouwens wat zal men den hofpoëtaster verwijten, als Gerson zelf aan de vorstelijke hoorders van zijn preeken speciale beschermengelen toekent van een hooger hiërarchie en ambt dan die van andere menschen? In de toepassing van godsdienstige termen op het erotische, waarvan hier boven reeds sprake was, heeft men natuurlijk met heel iets anders te doen.
Gerson was alleszins bevoegd, om te beoordeelen, of men hier te doen had met een uiting van echte vroomheid en een geoorloofden vorm van organisatie daarvan. Want het onderscheiden van echte vroomheid van overdreven geloofsuitingen is een der onderwerpen, die zijn geest voortdurend hebben beziggehouden.
In het register, dat de ordonnantie bevat, staat er aan den rand bij aangeteekend: "Al deze vloeken zijn heden ten dage, 1411, overal in het rijk zeer algemeen in gebruik, zonder eenige straf." Pierre d'Ailly dringt bij het concilie van Constanz opnieuw met nadruk aan op de bestrijding van het kwaad. Gerson kent de beide uitersten, waartusschen de zonde van het vloeken zich beweegt.
Het gevoel van de volstrekte vernietiging der individualiteit, dat de mystieken van alle tijden gesmaakt hebben, kon de voorstander van een matige, ouderwetsche, Bernardijnsche mystiek, die Gerson was, niet gedoogen. Een zieneres had hem verteld, dat haar geest in het schouwen Gods vernietigd was geworden met een werkelijke vernietiging en daarna opnieuw geschapen.
Toen Jean Gerson een kind was, ging zijn vader met uitgestrekte armen tegen den muur staan, en zeide: "'zie, mijn jongen, zoo is uw God gekruisigd en gestorven, die u gemaakt heeft en verlost heeft'. Dit beeld bleef den knaap tot in zijn grijsheid, groeiende met het groeien der jaren, en hij zegende er nog dien vromen vader om, nadat deze juist op kruisverheffingsdag gestorven was."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek