Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 mei 2025
Het regende slagen en houwen op zijn uitrusting, hij voelde zijn vlees onder het harnas gepletterd, en hij stuurde reeds een laatste zucht zijner beminde Machteld toe, want de dood zag hij daar voor zich, die hem wenkte.
Eindeloos wit is witte winterland, ligt als een witte schoot, monkelt naar de zon: korrel voor korrel moet de bleek-gouden graankoop in deze witte winterschoot worden gepletterd. O maar de kamer is 'n avonds een wonderbaar eiland: in pril groen, in room-milde zon ontluiken wij naar mekaar. Wimpers over je ogen zijn lijk zijden batik over de lamp.
Hier begon hij een akelige slachting, er werd een vierendeel uurs lang gehakt, gekorven, gestoken en gepletterd, zonder dat men zien kon wie er bezweek of wie er zegepraalde. De paarden en de mannen lagen het ondersteboven, schreeuwend, huilend, briesend, men hoorde of zag er niets het was als een schrikkelijke bloedstroom.
Het geschreeuw, het gehuil dergenen die gepletterd in het water vielen, bracht de verslagenheid onder de Vlaamse benden, die nog vóór de rivier stonden; zonder op de stem der Oversten te luisteren begaven zij zich op de vlucht en liepen verward van het slagveld. Die nederlaag kostte de Vlamingen bij de vierduizend man.
Intusschen blijkt uit dit alles de geduchte sterkte van het kasteel, dat, niettegenstaande het daaglijks werd gebeukt en beschoten, met bussteenen geteisterd en met blydesteenen gepletterd, toch zestien weken lang de felle aanvallen weerstond, en een veilige toevlucht bood aan de verdedigers, die van hunne zijde niets onvergolden lieten, maar insgelijks, zoo wel met steenbussen als met klein geschut, hunnen vijanden groot nadeel toebrachten.
Hij leefde geen vierendeel uurs later; de kleederen werden hem van het lichaam gescheurd, en zijne leden zoodanig gepletterd en misvormd dat hij niets meer van de menschelijke gedaante behield, en dienvolgens op geene wijze te herkennen was.
Scheurt niet de vraatzuchtige Norica met hare lange, witte tanden de kuitspieren er af? Ja, ja. Ach, mijne arme lidmaten, zij; verdwijnen, gekraakt, gepletterd, gemalen, in de keel dezer afgrijselijke monsters! Kon ik geluid geven, hoe zou ik huilen; maar de angstkrop, die mij in den gorgel zit, versmacht mij.... Hemel, die bliksems boven mijne oogen? Wat is het?
De Kerels zijn gekomen en hebben ons teruggedreven, de Franschen zijn gekomen en hebben ons weder vooruitgestuwd, en zoo in de hoogte gewoeld, gekneusd, gepletterd, ben ik, zonder het te weten, binnen de kerk gestooten. En dan, schier dood van schrik, ben ik achter den altaar gevlucht en heb mij verborgen onder eenen hoop balken, welke daar in verwarring opeengestapeld lagen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek