United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Het zou mij een waar genoegen zijn UEdele tot Compiègne te vergezellen, maar die eer is mij niet toegekend: nog een vierendeel uurs krijgt gij een ander gezelschap, Jonkvrouw. Dit kan echter uw toestand niet veranderen; de Franse ridders vergeten nooit wat zij de Vrouwen schuldig zijn."

Al de Kerels zouden onder zijne puinen worden begraven. Wilden zij zich op genade des konings overgeven, men zou hen beneden laten komen; weigerden zij, de beukram zou onmeedoogend zijn werk voltrekken. Men gunde hun een vierendeel uurs.

Mijn man kreeg een hevige langdurige ziekte, drie vierendeel jaars moest ik hem aan- en uitkleeden. Wij gingen gedurig meer achteruit, wij maakten schulden; alles wat wij hadden, ging verloren, en mijn man stierf eindelijk.

In het bos dat de Deken tot legerplaats had verkozen was de grond, op een uitgestrektheid van een vierendeel uurs, met veldhutten overdekt .

Slechts langs één zjjde, op een vierendeel uurs afstand, begrensde een hoog mastbosch de kimme, en daarachter wel een uur verre, schoot de klokketoren van een dorp in de hoogte: het was de gemeente Baelen, op de grenzen der provincie Limburg. Wij hadden sedert ons vertrek uit Turnhout nog geen voedsel genuttigd.

Een gehuil van woede, een storm van bedreigingen barstte in dit oogenblik over den jeugdigen marine-officier, die de Zuidelijken zoo in het aangezicht durfde braveeren, los. »Ter dood!" »Hang hem op!" »Vierendeel hem!" Dergelijke liefelijke kreten kruisten elkander allerwege. Den Spanjaard gelukte het eindelijk, na zeer veel moeite, de volkswoede in bedwang te houden.

Hij leefde geen vierendeel uurs later; de kleederen werden hem van het lichaam gescheurd, en zijne leden zoodanig gepletterd en misvormd dat hij niets meer van de menschelijke gedaante behield, en dienvolgens op geene wijze te herkennen was.

Wel een vierendeel uurs bleef de verbaasde man mij achterna zien; wat mij betreft, ik was tevreden, dat het geld van hem, dien ik de oorzaak van mijn ongeluk waande, uit mijnen zak verdwenen was, zonder dat mijn geweten mij kon verwijten, iets er van te hebben gebruikt. Des anderen daags kwam mijn vader te Bergen.

Eindelijk, na een vierendeel uurs, stond de oude man op: en weder voor het meisje komende, begon hij dit gesprek: "Dochter, nu ken ik uwe kwaal en degene, die de kwade hand op u gelegd heeft." "Is het de oude tooverheks, of niet?" "Het is de oude tooverheks." "O, ik weet het wel." "Ik kan u verlossen, maar alleen door een gevecht om leven en dood.

Zingende en springende door veld en bosch, ging elke Kerel met vrouw en kinderen zijnen weg; en een vierendeel uur later was het zoo stil op de hofstede alsof er niets was geschied." "Mij schijnt", bemerkte Witta, "dat de Kerels in de Ambachten grof en woest moeten zijn." "Toch niet; zij zijn zeer goed, vroolijk, trouw, dienstvaardig en arbeidszaam; maar hunne trotschheid is iets opmerkelijks.