Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 november 2025
Daar hoort ge op eens een uitbarstend geloei, als van een kudde vee in de verre weide, een gebrul met rollende tonen, gesis en gekraak, gefluit en dan weer een rollenden donder. Ge staat stil, ziet rondom u, niets dan ruggen en kruinen met gras en struikgewas. Wat was dat, man? Bromo-koelo, noehoen!
Wat een beestje, wat een mooi beestje!" riep de boer, verrukt luisterend naar het gesmoorde bulken dat, als van heel ver, zwak werd in de ruimte en verloren ging tusschen het uitstervend geloei der bravo's. Den nek gekromd, met de voorpooten koppig woelend in de vochtige zandlaag, stond de stier nog altijd stil in de zon, in het brandige goud van zijn roode harige huid.
Uit elke beweging ontstaat een gerucht, dat zich met de duizenden andere geruchten vermengt tot een donderend gebruis, tot een zenuwtergend geraas, zoo aanhoudend en zoo vol, dat het de denkingskracht van den toevalligen bezoeker inzwelgt en hem duizelig maakt gelijk het geloei der losgebrokene winden op eene woedende zee.
Te midden van een dwarlwind verdween eene geheele karavaan onder eene lawine van zand, de kameelen kermden erbarmelijk; kreten van wanhoop kwamen uit dien verstikkenden stofwolk. Soms stak een bont kleed met zijne levendige kleuren scherp af tegen dien chaos van zand, en het geloei van den storm beheerschte dit tooneel van verwoesting.
Slechts de rook, die uit het dorp in dunne wolkkolommen opsteeg, het verwijderd geloei der runderen, die naar de stallen keerden, en het eentonig geluid der klinkende schelletjes van de witgewolde kudden kondigden hem de nabijheid van menschen aan.
Zij sidderden op die aanraking; die siddering was leven. De stilte was gebroken. Sinds dat oogenblik gingen van God uit scheppende kracht, orde en leven! In het suizen van den avondwind behaagde het Jehova den eersten zoon des stofs te verschijnen; en uit den wervelwind sprekende tot Job, leerde hij hem sidderen voor de mogendheid zijner almacht. Hoort gij dit plechtig geloei?
En de stem van den reus was gelijk het geloei van den orkaan, het geschuifel van den storm en 't gehuil van den wind in de schoorsteenen. Ik heb koude en ben bang, zei Uilenspiegel. Hij vermag niets tegen de geesten, antwoordde Nele.
Waar is het trouwens, dat de gewoonten van den Gnoe ons niet minder raadselachtig voorkomen, dan zijn gestalte. Al zijne bewegingen zijn snel, uitgelaten wild en vurig. Bovendien is hij meer dan eenige andere Herkauwer speelsch en tot plagerij geneigd. Als er ernstige gevechten geleverd moeten worden, toonen de mannetjes evenveel moed als de wijfjes. Hun stem gelijkt op het geloei van Runderen.
Nele sprak: Deze nacht is een tooveraarsnacht. De hemel is zwart als de monding der hel, de bliksemschichten flikkeren als de grimlach van Satan, de verre storm bromt met een dof geloei, de meeuwen vliegen met schelle kreten voorbij; de zee rolt heure lichtende golven als zilveren slangen. Thijl, mijn geliefde, kom mee in de wereld der geesten! Neem het tooverpoeder!
"Dáár!" antwoordde Hercules, terwijl hij een bijna onmerkbaar punt aan den horizont in het noord-oosten aanwees. Men kon elkander te midden van het geloei van den storm slechts moeielijk verstaan. "Heb je werkelijk land gezien?...." vroeg de leerling. "Ja," antwoordde Hercules, met het hoofd knikkend. En wederom wees hij met de hand aan bakboord vooruit. De leerling keek, maar zag niets.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek