Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juli 2025


In de groote gelagkamer van het logement was de kastelein met zijn bediende druk bezig, om een aantal gasten te bedienen, die zooeven met de groote reiswagens waren aangekomen. De meesten hadden het koud en geeuwden. "Nog al plaatsen genomen kastelein?" vroeg een gezet heer die het erg koud scheen te hebben en daarom zijn lange pelsjas nog aanhield. "Dat houdt niet over menheer Baars.

Blijft mijnheer de rentmeester dezen nacht in mijn herberg?" "Neen," antwoordde Rosio: "ik kom u slechts over eene zaak van belang spreken. Houd u alsof gij mij niet kent en breng het paard in het schuurtje." "Zeer wel!" zeide de waardin. Rosio stapte af,en terwijl de vrouw het doornatte beest naar het schuurtje bracht, trad de eerstgenoemde de gelagkamer binnen.

Het was onderwijl vrij laat geworden en de dikke waard haastte zich al de wonderlijke dingen van ridderslag en wapenwake, die hij van Don Quichot vernomen had, aan zijne gasten in de gelagkamer zoo heet van den rooster over te vertellen.

De eerste scheldt op de wreede nieuwsgierigheid van zijn stadgenooten, de laatste verontschuldigt ze. Het gesprek wordt in in de koelere gelagkamer voortgezet bij een glas Rijnwijn. De apotheker klinkt niet mee. De waard, aan aardsche goederen hangend als hij, raadt dat hij zich angstig maakt voor de naderende vijanden; doch vertrouwt dat de Rijn hun doortocht zal stremmen.

De twee nieuwe kronen in de beide zalen, hij vond ze prachtig. Nu ja, gehuurd, maar als ze er ééns hangen; niewaar !? En dan de vier ombertafeltjes, en de Oostindische fiesjes-doozen! 't Was immers noodig, want hier, waar geen groot park was, hier wilden de heeren misschien wel graag een partijtje maken, en de beide oude tafeltjes jawel die zijn uitmuntend voor de gelagkamer in De Gouden Arend.

"Wel nu nog fraaijer, mijnheer Jakob," zeide de buffetjufvrouw, in de eenzame gelagkamer bezig de groote glazen met tinnen deksels te reinigen, die in den loop van den dag herhaaldelijk gevuld en door de bezoekers van het etablissement herhaaldelijk geledigd zouden worden, "zoo vroeg al op het pad? En nu zeggen de menschen nog, dat er geene witte raven bestaan!"

Alle rijkdommen, die zij mede hadden, werden naar omstandigheden weggeschonken aan vorsten en vorstinnen en aan uitverkorene meisjes. Kwamen dan zijne knapen op de gelagkamer om daar met het jongvolk te dansen, dan lieten zij korven met kruidkoek en bargen of tonnen van het beste bier komen.

De kastelein had ook een winkel van ellegoederen en kruidenierswaren; na kerk stroomden de menschen er heen, mannen, vrouwen en kinderen allen in 't zwart. De vrouwen eerst in den winkel, later ook in de gelagkamer, waar de heeren dadelijk plaats namen.

Daar was een wrakkig deurtje in de ruwhouten omheining, met een enkel duwtje week het en meneer Bollekens, met inspanning over het puin heenschrijdend, stond in de verwoeste gelagkamer der Rosbach. De trapdeur was in den achtergrond open en te halver hoogte langs de treden hield zich de dikke vrouw, op meneer Bollekens wachtend.

Het was negen uur 's avonds, toen de man, volkomen uitgeput, met zijn hond, die hinkte en kreupel liep door de ongewone inspanning, den heuvel afkwam langs de kerk van het stille dorpje, door de straat strompelde en een kleine herberg binnensloop, waarvan het licht hem had aangelokt. In de gelagkamer brandde een vuur en enkele boerenarbeiders zaten er omheen te drinken.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek