United States or Turkey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zelfs nu kunnen wij het al niet laten, zooals je ziet, en ik zou niet van deftig gezelschap houden, en jij wel, en jij zou een hekel hebben aan mijn gekrabbel, en ik zou er niet buiten kunnen, en wij zouden dood ongelukkig zijn en wenschen dat wij het maar niet gedaan hadden, en het zou een verschrikkelijk leven worden!"

Hij bekeek dat alles onder een misnoegd hoofdschudden, sloeg daarna de portefeuille weer toe, legde de hand op den schouder van den knaap, zag hem ernstig meewarig in de oogen, en zei toen: »Wil je een goeden raad van mij aannemen, Piet! zoo vermors niet langer je tijd met zulk gekrabbel, en word verver! dat is beter dan kladschilder." Met dezen coup de massue zond hij hem weg.

Bij 't nazien van mijn gekrabbel bespeur ik, u slechts een zeer flauwen weerklank te hebben gegeven van 't geen hier verrast en bekoort. Misschien schrijf ik u later wat beter en deel u dan eens een enkel tafreeltje uit deze streken mee.

"Die honden van Joden!" riep hij; "ze storen zich niet meer aan een vrijen gildebroeder, dan alsof ik een geboren slaaf, een Turk, of een besneden Hebreër, gelijk zij zelven ware! Ze hadden mij toch wel een paar zilverstukken kunnen toewerpen. Ik was niet verplicht, om hun onheilig gekrabbel over te brengen en gevaar te loopen van betooverd te worden, zooals men mij zeide.

Toen slikte zij met groote slokken haar verstoorde maal weer in en verdween met een laatste gekrabbel in haar koele hol. Dien avond kwam zij er niet uit, maar den volgenden avond was zij als gewoonlijk in den tuin bezig. Tot onze groote spijt verliet zij èn de verandatrap èn het hol met zijn nauwe opening onder de platte steenen.

De vier kleintjes volgden haar met veel gekrabbel en gejammer naar beneden op één na, die toen hij halverwege was zich omkeerde en om zich moeite te sparen sprong, zoodat hij op zijn moeders zachten rug neerkwam.

Daarop riep hij uit: "Ha, welk een leelijke oester; ik word er akelig van. De oesters zijn bedorven, de dienstmeiden zijn leelijk. Ik haat het menschelijk geslacht. Zoo aanstonds ging ik in de straat Richelieu voorbij de groote openbare bibliotheek. De hoop oesterschelpen, welken men een bibliotheek noemt, maakt mij afkeerig van het denken. Hoeveel papier! hoeveel inkt! hoeveel gekrabbel!

Ik ging dus zoo op de loer liggen, dat ik door mijn hoofd maar om te draaien èn den boom èn den ingang met het scherm van varens tusschen de rotsen in 't oog kon houden. Tegen de schemering ontstond er plotseling gekrabbel in den hollen boom, dat hoe langer hoe hooger klom; toen onderdrukt gegrom en gejammer en vermaningen, alsof stemmetjes binnen in den boom zeiden: "Ik het eerst. Nee, ik!

Een flauw gekrabbel deed me omkijken en daar had je hem met zijn voorpooten over den anderen bruggerand, terwijl hij dat wonderlijke mensch-ding nakeek, dat hij nog nooit eerder gezien had. Hij was de brug onderdoor gegaan om van den anderen kant naar me te kijken, zooals een vos zonder mankeeren doen zal, als we ons rustig genoeg houden.

Koortsachtig beschouwde hij de op het vloeipapier gedrukte regels, de omgekeerde letters vormden een verward gekrabbel, 't geen hij niet kon ontcijferen. Toen dacht hij: Maar dit beteekent niets, daar staat niets geschreven. En onuitsprekelijk verlicht ademde hij ruimer. Wie heeft niet in vreeselijke oogenblikken zulk een domme vreugd gehad?