United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als hij hier op de slaapkamer stond, dan zou hij al gauw roepen: "Nel, waar is mijn haarlintje, waar mijn armband, waar mijn themaboek?" "Om te gieren," vond Door. "Zou zoo'n vogel duur zijn?" "Ik weet het niet," zei Nel geeuwend. "'t Is jammer, dat het er met mijn spaarpot altijd zoo treurig uitziet." "En met de mijne." "Zeg eens, Nel, Ne-èl." "Ja" kwam er flauw uit het andere ledikant.

Ge zyt in 't minst niet opgesprongen, hebt niets omhelsd. En al dunner wordt de bundel bladen onder uw rechterduim, en al schraler wordt myn hoop op die omhelzing ... ja, waarachtig, ik had zelfs staat-gemaakt op een traan! En ge hebt den roman uitgelezen tot "waar ze elkaar krygen" toe, en ge zegt een andere vorm, van welsprekendheid in den echtestaat geeuwend: Zóó ... zóó!

't Waren veel oude vrouwen en trouwlustige oude vrijsters, vrouwen of dochters van ambtenaren, gekleed in ochtendjaponnen, zich bewaaierend en geeuwend.

Een van de "aankomende bedienden", een jongmensch met dom-dik gezicht en blauw overhemd en boord zat, lui zich rekkend en geeuwend, te bluffen op zijn katterigheid, op te snijden van 't aantal glazen bier, dat hij den vorigen avond naar binnen geslagen had.

De doodgraver krabde zich achter het oor en antwoordde geeuwend: "Het kruis... wel... dat heb ik verbrand!" "Verbrand! En waarom heb je 't verbrand?" "Omdat de groote pastoor het me gezegd had." "Wie is dat, de groote pastoor?" vroeg Ibarra. "Wie? Die erop-in ranselt, pater 'Stok'". Ibarra streek de hand langs 't voorhoofd. "Maar, dan zult u ons toch wel kunnen zeggen, waar het graf is?

De tafel werd op de stoep gezet in de modder. "Zeker de keukentafel," zei Peter. "Ja," zei ik, geeuwend. We babbelden over ditjes en datjes. Om dit verhaal lief te maken en voor den lezer genietbaar, had Falkland aan Peter dienen te vragen: "Wie woont daar?" enz. Falkland dee het niet. Hij rookte. Dat was verkeerd. Hoe interessant zou bijv. dit gesprek niet zijn geweest: Peter: Wie daar woont?

Door die klank hief Andreuccio het hoofd op en zag daar een man, welke, naar Andreuccio kon merken, een groote vechtersbaas scheen te zijn, met een ruigen, zwaren baard om zijn mond en die geeuwend en gapend zijn oogen wreef of hij van bed was gekomen uit een zwaren slaap. Hem antwoordde Andreuccio niet zonder angst: Ik ben de broeder van de juffrouw van dit huis.

Daarna zette ze haar bril af, vouwde 'm op, voelde op de krant naar 't huisje er van en bukte omdat 't andere stuk wel onder tafel zou liggen. "Hier moe." Toen stond moe op, vouwde gapend de krant dubbel, keek op 't wekkertje dat op den schoorsteen stond en zei geeuwend: "Kwart-over tienen." Op haar kamertje kleedde Dora zich uit en rook de geur van haar eigen warme schoone lichaampje.

't Was de reuk van koffie en gebakken haring die Pallieter deed wakker worden, en al geeuwend riep hij: "Heb dank, o Heer, die man oegen ope doe om neif plezier veur manne mond!".... 't Waren vette haringen, wit lijk zilver, met een echten smaak van vleesch, en als hij ze binnen had, zong hij: "Alle visse zwumme, "alle visse zwumme, "b'halve die gebakken zijn...."

De knecht stond op, luisterde zonder roeren tot de reek was uitgezegd, dan knikte hij instemmend, stak de pijp in den ondervestezak en vertrok. Odo ook veegde den vaak uit de oogen, keek nog eens op 't uurwerk, rekte de armen en ging geeuwend naar de vaute. Gaat ge rijden? vroeg Julie. Ja, André komt alhier, maak de koffie gereed.