Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
De jongen liep hem dadelijk achterna, om dien hond daar de gans af te nemen. Hij hoorde wel, dat de ganzerik riep: "Pas op, Duimelot, pas toch op!" Maar de jongen dacht, dat hij voor zoo'n hondje toch niet bang hoefde te wezen, en hij stormde voort.
"Alleen maar zoo, dat ik even bij een vuur kon zitten en een hapje eten. Ik kon immers naar de wilde ganzen teruggaan vóór zonsopgang." Hij kroop onder den ganzenvleugel uit, en liet zich op den grond glijden. Hij maakte den ganzerik niet wakker en ook de andere ganzen niet, maar sloop zachtjes en ongemerkt voort over 't moeras.
De jongen zat achterstevoor op den rug van de gans, en riep en schreeuwde tegen de vossen: "Jelui hebt je te dik gegeten aan schapenvleesch, jelui vossen! Je kunt niet eens een gans inhalen!" Hij plaagde hen, tot ze woest van boosheid werden, en er alleen aan dachten zoo hard mogelijk voort te stormen. De witte ganzerik sprong regelrecht op de groote kloof af.
Hij was met één sprong van den steenhoop af, en liep hard weg. Hij had een gevoel, alsof hij een mensch had vermoord. Den volgenden morgen was het helder, de mist was opgetrokken, en Akka zei, dat ze nu de reis moesten voortzetten. Allen waren bereid om op weg te gaan, maar de witte ganzerik maakte bezwaren. De jongen begreep, dat hij niet van de grijze gans weg wilde gaan.
"Je weet, dat het niet zoo gemakkelijk is, een ganzerik behouden en wel door het land te brengen," had Bataki toen gezegd. "Je kon nog wel eens een anderen uitweg noodig hebben, als je dat niet lukte. Maar als je het niet weten wilt, zal ik wel zwijgen." En toen had de jongen weer gezegd, dat hij er niets tegen had, als Bataki over dat geheim wilde spreken.
Zoodra Duimelot zei, wie hij was, boog zij den hals heel gracieus voor hem, en zei met een stem, zóó mooi, dat de jongen niet kon gelooven, dat het een gans was, die sprak: "Ik ben heel blij, dat je hier gekomen bent om me te helpen. De witte ganzerik heeft me gezegd, dat niemand zoo goed en zoo verstandig is als jij." Ze zei dat met zooveel waardigheid, dat de jongen heel verlegen werd.
De wilde gans kwam nu wat dichter bij, maar het was toch duidelijk, dat ze moeite had haar angst te bedwingen. "Ik heb geleerd bang te wezen voor al wat "mensch" heet, onverschillig of ze groot of klein zijn," zei ze. "Maar als jij, ganzerik, voor deze hier wilt instaan, dat hij ons geen kwaad doet, dan mag hij van nacht bij ons blijven.
Maarten, de ganzerik, zal wel gauw komen en me oprapen." Het eerste, wat hij deed, toen hij op den grond stond, was zijn muts afnemen en er meê wuiven, zoodat de groote witte ganzerik zou zien, waar hij was. "Hier ben ik! Waar ben jij? Hier ben ik, waar ben jij?" riep hij. En hij verbaasde er zich over, dat Maarten, de ganzerik, al niet naast hem stond.
Maar ik denk niet, dat ons nachtkwartier geschikt is voor jou of voor hem, want wij zijn van plan op het losgeraakte ijs daar vóór je te gaan slapen." Ze dacht wel, dat de ganzerik een bedenkelijk gezicht zou zetten, als hij dat hoorde, maar hij hield zich goed, en trok zich er niets van aan. "Jelui zijn heel verstandig, dat je zoo'n veilige slaapplaats weet te kiezen," zei hij.
't Is om dat paard, dat Sterretje en Goudlelie hier allebei vandaan moesten." Dat was eigenlijk wat anders dan wat de jongen wilde weten, maar hij was te verlegen om 't ronduit te vragen. Daarom zei hij: "Moeder vond het zeker heel vervelend, toen ze zag, dat Maarten, de ganzerik was weggevlogen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek