Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Was ze u meer dan rijke bloeme, bloeiende in een vreemde gaard, Waar gy slechts de zorg mocht deelen, die haar voor het weêr bewaart? »Heb ik haar mijn hart geschonken 't was, gebogen op mijn kniên; 't Was met kinderlijken eerbied, zoo ik tot haar op dorst zien. Neen dat drukt niet op mijn boezem... maar een geest waart om my rond, Die in 't kleppren van zijn vlerken my een naamloos wee verkondt.
Intusschen, hoe groot de vereering van den H. Martinus ook in onze landen mag geweest zijn, zij verklaart kwalijk een aantal feestgebruiken als: het Sint-Maartensvuur, de Sint-Maartensdronk, -gans, -gaard enz. Vooreerst dan het Sint-Maartensvuur. De meeste feestvuren zijn niet van christelijken, maar van heidenschen oorsprong.
De beide varenslieden grepen de riemen en staken van wal, terwijl Joël de stuurpen ter hand genomen had. Naarmate men zich van den oever verwijdert, schijnt het Tinnermeer zich af te ronden naar den kant van Haekenoës, een kleine gaard uit drie of vier huizen bestaande, die op dit rotsachtige voorgebergte gebouwd zijn, dat door den smallen fjord bespoeld wordt, waarin de Maan-rivier uitwatert.
Zie toch eens rond en zeg, zaagt ge ooit weleer Zulke oorden, zulke bloemen, zulk een gaard? En zie u-zelven eens! Gij gingt gebukt Van ouderdom: nu zijt gij jong gij leeft Een nieuw, frisch leven, dat uw hart verrukt: Gij gaat niet maar: gij zegt het zelf, gij zweeft. Uw oogen zien niet enkel: sluit ze toe, Nog zien ze, tot in 't eindeloos verschiet. Keer in u-zelf!
En wat een rijke gaard kon wezen, is niet anders dan een wildernis, als zoodanig zeker mooi, zoo vol fonkelschaduw en gouden lichtgesprankel als zijn ondoordringbare looverdichtheid zit, maar den mensch van geenerlei nut. De kleine, wrange, rimpelige vruchten zijn zelfs den vogels en den dievenden eekhorentjes te zuur.
De paarden werden dan ook van de nabijzijnde wisselplaats tegen negen uur voorgebracht en door een der arbeiders van de gaard voor de kales gespannen. »Bij mijn volgend bezoek, waarde heer Helmboë," zei Sylvius Hog tot den pachter, »zal ik zes uren aan tafel blijven, als gij zulks mocht verlangen, dat beloof ik u."
De almachtige beschermer van België wierp den oogslag zijner genade op Europa's Oostergrens; dáár, in den keizerlijken gaard, ontlook eene edele bloem, eene zuivere lelie, eene doorluchtige spruit, versierd met al de gaven der jonkheid, der schoonheid en der deugd.... En God sprak aldus zijne beslissing uit: "Er is op aarde een troon, door Mij gebouwd op onwrikbare zuilen van volksliefde en vorstenwijsheid; een troon, glanzend door de Majesteit van hem, die hem bekleedt; een troon, geheiligd door de deugden eener zalige vorstin; een troon, omringd en versierd met het edelst kroost; een troon, voor welks voet de dankbare gebeden van een geheel volk dagelijks te zamen stroomen en van daar opklimmen tot Mij, den God aller natiën.... Maria Hendrika, keizerlijke leliebloem, zoo zuiver in mijn oog, Ik wil mijn geliefd Belgenland eene weldaad schenken.
En toch, al had ik zelf den heer Wansleven het schrijven van dien brief moeten ontraden, nu hij geschreven is, nu verheug ik mij er in, want slechts door hem kon ik er toe komen om dit woord te spreken, en openlijk den innigen wensch te uiten, dat de waardige auteur aan wiens talent en dichterlijk gevoel de jongere vriend zooveel te danken heeft, die in zijn vriendelijke woning of aan zijn zij in Lochems schoone dreven zooveel onvergetelijke indrukken ontvangen mocht dat hij zal terugkomen van zijn besluit "om de pen te laten rusten", maar de Nederlandsche litteratuur nog dikwijls zal verrijken met de vruchten van zijn geest en zijn hart, het allerliefst geplukt in den rijken gaard zijner dagelijksche omgeving.
Een menigte heuvels vertoonden zich aan het oog, prijkende met een villa of een gaard. Toen de avond begon te vallen, rolde het rijtuig de vlakte in, die de nabijheid der zee aanduidde, waarbij zij langs uitgestrekte weilanden en groote pachthoeven, met hunne rood geverfde huizen reden, die scherp tegen het donkergroen der boomen afstaken.
Het was gelukkig onnoodig te Listhüs op te houden. Dat was een zeer onaanzienlijk vlek, dat te midden van een kring van bergen, dicht met dennen begroeid, verscholen lag. Die bergkring werd weer door een anderen omgeven, die slechts uit naakte rotswanden bestond. Men reed ook Tiness voorbij, eene kleine, schilderachtig gelegen gaard, waar eenige huisjes op steenen pilaren gebouwd zijn.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek