Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 oktober 2025


"Ik vind het gedrag van onzen burgervader verdacht, hoor!" zeide Don Filipo de teniënte mayor of onder-burgemeester, het hoofd der liberale partij tot zijn vrienden. "Hij moet bepaald een geheim plannetje hebben, dat hij de discussie over de begrooting tot het laatste nippertje uitstelt. Verbeeld je, we hebben daar nog maar elf dagen voor."

Geen enkele papieren lantaren hangt uit de vensters, geen enkel geluid in de huizen duidt op verheugenis als in andere jaren. In de "opkamer" van Capitán Basilio's huis zaten deze en Don Filipo, wiens ongeluk hen beiden tot vrienden gemaakt had, naast een tralievenster te praten; terwijl aan 't andere Sinang, haar nichtje Victoria en de mooie Iday naar de straat uitkeken.

Haar oogen schitterden, haar gelaatstrekken waren vermagerd, heur haar loshangend en verward. De maneschijn gaf haar een vreemd aanzien. "Sisa!" riep Don Filipo verbaasd, en zich tot Capitán Basilio wendend, vroeg hij, terwijl de krankzinnige vrouw zich verwijderde: "Was ze niet bij een dokter in huis? Is ze al genezen?" Capitán Basilio lachte bitter.

"Bovendien, om onze buren te toonen dat we voorname menschen zijn en overvloed van geld hebben," ging Don Filipo voort, terwijl hij zijn stem verhief en de oudjes een snellen blik toewierp, "stel ik voor: 1e vier predikers voor de twee feestdagen, 2e dat er beide dagen 200 gebraden kippen, 100 vette kapoenen en 50 speenvarkentjes in het meer zullen geworpen worden, zooals Sulla dat deed, de tijdgenoot van dien Cicero, van wien Capitán Basilio zooeven gesproken heeft."

De eerste was Don Filipo, die gebonden was. Hij groette glimlachend zijn vrouw. Doray barstte in bitter schreien uit, en het kostte twee guardias moeite, om te beletten dat ze haar man omhelsde. Antonio, de zoon van Capitán Finay, kwam schreiend als een kind voor den dag, hetwelk slechts de kreten van zijn familie deed toenemen.

"We hebben een zaak!" antwoordde Ibarra geheimzinnig. Onderweg naar huis zeide de filosoof tot Don Filipo, die zijn gesternte vermaledijde: "'t Is onze schuld! Jullie hebben niet geprotesteerd toen ze je een slaaf tot hoofd gaven. En ik, dwaas die ik ben, was 't vergeten!" Geschiedenis eener moeder.

"Wilt u de een of andere medicijn?" vroeg Don Filipo, om een andere wending aan 't gesprek te geven, want hij zag dat het gelaat van den zieke versomberd was. "Menschen die sterven, hebben geen medicijnen noodig. Jullie die blijven wel. Zeg aan Don Crisóstomo dat hij me morgen moet komen opzoeken, want ik heb hem heel belangrijke dingen te zeggen. Binnen enkele dagen ben ik er geweest.

Met beide handen hield ze het breede presenteerblad vast, doch ze ontmoette haar aanstaande, die van de eigenaardige toestand profiteeren wilde. De onderburgemeester, de teniënte mayor Filipo, zat voor bij de tooneelvoorstelling; want de burgemeester zelf was een liefhebber van kaarten, van 't stok spel.

"Neem daar nota van, meneer de sekretaris, 200 peso's, voor het theater!" zeide Filipo. "Ik stel voor de komedie-troep van Fondo te engageeren, om zeven avonden achtereen voorstelling te geven. Zeven voorstellingen tegen 200 peso's per avond, dat maakt 1400 peso." Ouden en jongen keken elkaar verbaasd aan: alleen zij die in 't geheim waren, verroerden zich niet.

U zult u hiervoor moeten verantwoorden tegenover God en tegenover de autoriteiten!" "Ik weet me altijd te verantwoorden voor de daden, die uit mijn eigen wil voortkomen, eerwaarde vader," antwoordde Don Filipo, even buigend, "maar mijn klein gezag geeft me niet de bevoegdheid, me met godsdienstige zaken te bemoeien.

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek