United States or North Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar, als meneer Ibarra een beetje meer de voorzichtigheid had betracht..." "Als Padre Dámaso de helft van meneer Ibarra's voorzichtigheid had gehad, wilt u misschien zeggen?" viel Don Filipo in. "'t Kwaje is, dat ze de rollen verwisseld hebben: de jonge man heeft gehandeld als een oud bezadigd man, de oude als een onbesuisd jongmensch."

Doch laten we de gekwelde zielen voor wat ze zijn, en luisteren we naar het gesprek van Don Filipo en den ouden Tasio, die ziek lag in zijn eenzame woning. Reeds dagen lang had hij 't bed niet verlaten, overmand door een zwakte die snel toenam. Ik weet heusch niet of ik u geluk moet wenschen omdat ze uw ontslagaanvrage hebben aangenomen.

"Ze vieren zeker hun feesten in de vasten-dagen en dan zal de Paus wel het eten in de zee laten smijten, om geen zonde te begaan. Maar, in allen gevalle, uw voorstel voor 't feest is onaannemelijk, onmogelijk. 't Is een dwaasheid, een dolheid!" Don Filipo, zoo hevig bestookt, moest zijn voorstel wel intrekken.

"Jawel!" riep Don Filipo vol bitterheid uit, "dat zal gebeuren zoolang men er zoo over denkt, zoolang vrees en voorzichtigheid één blijven. Men let meer op een kwaad dat gebeuren kan, dan op 't goede dat noodzakelijk is. Dadelijk doet zich vrees voor in plaats van vertrouwen. Iedereen denkt aan zichzelf alleen, niemand aan zijn evenmensch. Daarom zijn we allemaal zwak."

De komst van Maria Clara en haar vriendinnen stoorde het gesprek. Don Filipo ontving ze, en geleidde ze naar haar plaatsen. Daarna kwam de pastoor, en er kwamen ook andere burgers wier taak het was de frailes te vergezellen. "God moge ze ook in 't andere leven beloonen," zeide de oude Tasio, terwijl hij zich verwijderde. De voorstelling begon met Chananay en Marianito.

"Volgens u gaan de Jezuïeten met den vooruitgang mee?" vroeg Don Filipo verwonderd. "Waarom bestrijdt men hen dan in Europa?" "Ik zal u als een oude scholasticus antwoorden," hervatte de filosoof, terwijl hij weer ging liggen, en zijn spottende gelaatsuitdrukking herkreeg. "Op drie manieren kan men met den vooruitgang meegaan: aan de spits, opzij en erachter aan.

De Filippijnen liggen in 't duister!" Don Filipo verliet na nog eenige minuten gepraat te hebben, ernstig en in gepeins verzonken het huis van den zieke. Quidquid latet apparebit, Nil inultum remanebit. De klok kondigt het avondgebed aan.

"Nee!" antwoordden er enkelen, "'t was net zoo in Calamba. Men beloofde toen hetzelfde, maar de alcalde deed niets. We willen ons zelf recht verschaffen! Naar de kazerne!" Tevergeefs sprak de onderburgemeester ze toe: de menschen volhardden bij hun houding. Don Filipo keek om zich heen naar hulp uit, en zag Ibarra.

Vroeger, toen de burgemeester zoo onbeschaamd de meening van de meerderheid opzij zette, toen was het gepast uw ontslag te nemen. Maar nu u in strijd is met de guardia civil is het niet behoorlijk. In oorlogstijd moet men op zijn post blijven." "Jawel, maar niet wanneer de generaal zich verkoopt," antwoordde Don Filipo.

"Omdat de alférez en zijn vrouw met elkaar gevochten hebben en niet kunnen slapen." "Zeg aan den alférez dat we vergunning hebben. Niemand in 't dorp is hier bevoegd, zelfs niet de burgemeester, die mijn eenige meerdere is." "Nu maar de voorstelling moet ophouden!" herhaalden de soldaten. Don Filipo keerde hun den rug toe. De guardia's gingen heen.