Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Het hooge huis achter de barricade, dat naar het oosten stond, had een rooskleurigen weerschijn. Aan het venstertje der derde verdieping speelde de ochtendwind met het grijze haar op 't hoofd van den doode. "Ik ben blij, dat men de flambouw heeft uitgedaan," zei Courfeyrac tot Feuilly. "De in den wind flikkerende vlam verveelde mij. Zij scheen bang te zijn.
Gij hadt noch vader noch moeder, Feuilly, gij hebt de menschheid voor moeder en het recht voor vader aangenomen. Ge zult hier sterven, dat is zegevieren. Wat heden moge gebeuren, burgers, zoowel door onze nederlaag als door onze overwinning zullen wij een revolutie bewerken. Gelijk branden de geheele stad verlichten, evenzoo verlichten revolutiën het geheele menschelijk geslacht.
Ook had hij nog een andere zorg, namelijk zich zelven te onderrichten, hetgeen hij ook verlossing noemde. Hij had uit zich zelven lezen en schrijven geleerd; alles wat hij kende had hij uit zich zelven. Feuilly had een edelmoedig hart, dat de geheele wereld omvatte. Deze wees had de volken als kinderen aangenomen. Bij gemis eener moeder had hij aan het vaderland gedacht.
Zij kwamen van de kade Morland, zonder das, zonder hoed, buiten adem, doornat van den regen, met bliksemende oogen. Gavroche naderde hen bedaard. "Waar gaan wij heen?" vroeg hij. "Ga maar mede," zei Courfeyrac. Achter Feuilly ging, of liever, sprong Bahorel, als een visch in het water des oproers. Hij droeg een rood vest en sprak woorden die alles vernielden.
Gij, Courfeyrac, spreek met de polytechnici. 't Is vandaag hun uitgaansdag; Woensdag. Gij, Feuilly, zult die der Glacière spreken, niet waar? Combeferre heeft mij beloofd naar Picpus te zullen gaan. Daar is een heerlijk gekrioel. Bahorel zal de Estrapade bezoeken. De metselaars verflauwen, Prouvaire; ge moet ons tijding brengen uit de loge van de straat Grenelle-Saint-Honoré.
Blijf gij buiten en let op." Marius plaatste zich ter opmerking op den top der barricade. Enjolras deed de deur der keuken, die, zooals men zich herinnert, tot hospitaal was ingericht, dicht spijkeren, zeggende: "De gekwetsten moeten niet gedeerd worden." Hij gaf in de benedenkamer zijn laatste bevelen, kort, maar volkomen kalm; Feuilly luisterde en antwoordde in naam van allen.
Te twee uren in den nacht kwam hij bij Courfeyrac te huis en wierp zich gekleed op zijn matras. 't Was helder licht, toen hij in slaap viel, in dien vreeselijken zwaren slaap, welke de gedachten in de hersenen dooreen doet woelen. Toen hij ontwaakte, zag hij in de kamer Courfeyrac, Enjolras, Feuilly en Combeferre, allen met den hoed op het hoofd, en zeer druk, gereed staande om uit te gaan.
In zijn gedachte schiep hij door de wijsgeerige welsprekendheid van Combeferre, de cosmopolitische geestdrift van Feuilly, de wegsleependheid van Courfeyrac, de vroolijkheid van Bahorel, de droefgeestigheid van Jean Prouvaire, de wetenschap van Joly, de spotternijen van Bossuet, een soort van electrisch geknetter, dat alom een weinig vuur vatte. Allen waren aan 't werk.
Door eenige openingen, die Feuilly, de hoofdbouwer der barricade, zorgvuldig vrij gelaten had, konden de geweren gelegd worden. Deze wapening der vensters kon te gemakkelijker geschieden, wijl het schrootvuur een einde had genomen. Thans schoten de twee kanonnen kogels tegen de versperring, om er een opening, en zoo mogelijk een bres voor de bestorming in te maken.
"Houdt op de eerste verdieping de bijlen gereed om de trap te vernielen. Heeft men ze?" "Ja," zeide Feuilly. "Hoeveel?" "Twee bijlen en een houweel!" "Goed. Wij zijn nog zes-en-twintig strijdbare mannen. Hoeveel geweren zijn er?" "Vier-en-dertig." "Acht te veel. Houdt deze geweren geladen, en, evenals de andere, bij de hand. De sabels en pistolen in uw gordels. Twintig man in de barricade.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek