United States or Cuba ? Vote for the TOP Country of the Week !


De straatsteenen waren glibberig van den dauw, bedelaars lagen bij de hooge steenen trappen te slapen met hun beenen onachtzaam op straat uitgestrekt; late domino-spelers keerden van het café huiswaarts, waggelend van slaap. Maar fra Felice ijlde verder, hij ontweek alle hinderpalen. En huizen en portalen, markt en straten verdwenen achter den ouden fra Felice.

Maar toen hij in het hotel kwam, was de Engelsche van gedachten veranderd en zij had hem het kostbare Madonnabeeld niet willen geven. Daarvoor in plaats had zij hem een klein vuil, in lompen gehuld beeld van het Christuskind geschonken, waar zij zonder spijt van scheiden kon. Ach! de oude fra Felice was zoo vol vreugde en verwachting geweest en nu was hij zoo teleurgesteld.

"Maar juist omdat ik zoo vele vrienden bezit, valt het mij zoo moeilijk te weten aan wien ik mijn erfenis moet schenken. Zal ik haar geven aan hen, die de zoete koekjes voor mij bakten of aan hen, die artisjokken voor mij roosterden in versche olie? Of zal ik het geven aan de liefdezusters, die mij verpleegden, toen ik ziek was?" "Hebt gij veel weg te schenken, fra Felice?"

Ik wist niet, hoe het toeging, donna Elisa, het was een Godsgave." "Het arme volk zal u zeer missen, fra Felice," zei donna Elisa. Fra Felice glimlachte: "Ze geven niets om mij op Zondag of Maandag, als de trekking pas geweest is," zei hij. "Maar Donderdags en Vrijdags en Zaterdagsmorgens komen zij tot mij, omdat iederen Zaterdag de loting is."

Del tempo felice! herhaalt met weeke, streelende stem de gondelier, die hoog voor haar staat in gestaâg, bevallig roeibewegen en hij vestigt met prinselijk gebaar haar aandacht op een oud paleis waaraan zij voorbijvaren: grandioos overblijfsel van vroeger praal; aan de uitgesleten maar statige stoeptreden, de portiek van marmerzuilen, de zware gebeeldhouwd-bronzen deur, het in marmer gehouwen wapen en in den verweerden muur de gothische spitsboogvensters met het marmerkantwerk.... Een wonder van vervallen pracht.

De kerk der blinden was gered. "Dit is een wonder," fluisterde de oude donna Elisa. "Allen gelooven aan fra Felice en toch laten ze kalm zijn winnende nummers verbranden! Dat is een wonder." 's Namiddags zat donna Elisa weer in haar winkel te borduren. Zij zag er oud uit, het was alsof er iets in haar gebroken en vernietigd was.

Op haar feest, toen zij goed en mild jegens allen was, had hij gewaagd haar te verzoeken om haar schoone Madonna, die een kleed van satijn droeg en oogen had, die straalden gelijk de zon. En zij had zijn verzoek toegestaan. Dezen morgen had fra Felice zijn kerk geveegd en gestoft en bloemen op het altaar gezet vóórdat hij het beeld ging halen.

Toen, als bij ingeving, schoten haar de woorden te binnen die ze ergens waar ook weer gelezen en uit het hoofd geleerd had, omdat zij 't mooi vond en 't op haar toestand paste; woorden die 't beter zeiden, dan zij het met haar poover beetje taalkennis ooit zou kunnen zeggen: "Nessun maggior dolore, che ricordarsi il tempo felice nella miseria!"

Wie zou anders zorgen voor het luiden der klokken of het bereiden der geneesmiddelen voor de boerenvrouwen, of wie zou brood geven aan de armen van het klooster? En fra Felice koos zich een cel in een verborgen hoekje en bleef in het klooster wonen, zooals hij altijd gedaan had. De koopman, die het klooster gekocht had, kwam er nooit.

"Als ik langs den weg kwam in zonnehitte," zei fra Felice, "kwam de herder naar mij toe en vergezelde mij een eindweegs, terwijl hij zijn parapluie boven mijn hoofd hield om mij te beschutten tegen de zonnestralen. En als ik bij de arbeiders kwam in de koele steengroeve, deelden zij hun brood en boonensoep met mij. Ik ben nooit bang geweest voor roovers, noch voor karabiniers.