Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
Suf en willoos, haast aldoor zwijgende, liet ze zich naar de comedie brengen. Ze reden er heen ofschoon 't dicht bij was werden al gewacht in den foyer, door 't feestlijk gedoste gezelschap.
Niet de feestlijk versierde feeststoet, die den overwinnaar begroet, die bloemen strooit op zijn wegen en zijn ooren met gejubel vult; niet de pelgrimsstoet met psalmgezang en de zwiepende geeselslagen, op weg naar het heilige graf; niet de stoet der landverhuizers op krakende, zwaar beladen wagens, die uittrekken om een nieuw tehuis te zoeken voor menschen, die nood lijden; niet een leger met trommen en wapens; het zijn maar boeren, in baaien werkpakken en versleten schootsvellen; 't zijn maar hun vrouwen, met breikousen in de hand, en de kinderen op den rug of hangend aan de rokken.
Hij vond haar dadelijk.... Zij zat recht voor zich heen naar 't tooneel te turen, 't gezichtje strak, smal, ernstig en zeer bleek schijnend in 't half-licht dat van het tooneel af door de zaal schemerde. Naast haar Louis; die amuseerde zich blijkbaar erg, hij lachte en streelde behaaglijk zijn snor; en ook de rest van het feestlijk gezelschap scheen zeer geboeid en vermaakt door de voorstelling.
Hij sneed het kroonkruid, wij proefden wortel en blaadren bitter Maar aten snel van 't vruchtenzoet En dronken teedren wijn en staarden zalig in 't geschitter Van 't licht op feestlijk goed. En wij werden slaven Van een trotsch koning in het wreede Egypte. Pyramiden bouwden wij, sfinxen, krypten Doodensteden met hijgend, hongrend draven.
Zoo in den zingenden hof Met de merels en madelieven Met het blijmoedige lof En de harige honigdieven, Zoo als een doeniet den dag Uit den zondronken hemel te kijken, Dwars door het feestlijk gevlag Der bloeiende appelrijken,
Odins uitverkoren gasten Spelen daag'lijks 't oorlogsspel; Van het feestlijk kampgebied Rijden zij in glinstrend staal; En vroolijk, aan der goden disch, Zwelgt men den kroes met fonklend bier, En eet Saehrimni's roemrijk vleesch. Vafthrudni's-mal.
Eigenlijk zelfs met al te veel ijver ... zoodat ze haast niet dorst te vragen.... Dat zoo dadelijk, en met zekeren nadruk, alles goedvinden en toestaan van hem, zonder eens even nadenken, eens even praten, belette zoo dikwijls intimiteit.... En 't vermoeide haar zoo ... zijn galanterige ijver.... Maar, God! hoe kwam ze nu vandaag aan die gedachten?... Hoe kon ze nú daaraan denken, op haar heerlijken receptiedag, zoo vol van zon en bloemen, die voor haar beduidden de intocht, feestlijk, in een nieuw leven, een dagenverloop zonder angst en twisten, o! een nog bijna ondenkbaar vrede-bestaan.... Weg nu, weg! met iedere andere gedachte dan blijdschap en dankbaarheid ... vooral dankbaarheid.
Hém moet ik zien, mijn Heiland en mijn Heer! Hoe feestlijk Hij zijn blijden Hemel tooit, De Hemel-zelf vergoedt Zijn afzijn nooit. Hij maakte mooglijk wat onmooglijk was: Hij ging niet heen eer Hij mijn hart verwon, Hij liet niet af eer Hij mijn ziel genas, Hij maakte dat ik zalig sterven kon! Eer ik geboren werd, nam Hij mij aan.... Waar is nu de Aard?
Al de gasten hadden het huis verlaten. Gelijk een hagelslag in een bloeiend graanveld, zoo was de hoonende taal van den slemper in de vreugde der scheidende vrienden gevallen. Rhodopis zelve stond, bleek en bevende, in de nu ledige, maar nog feestlijk versierde zaal. Knakias doofde de lampen langs de wanden uit.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek