Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 mei 2025
Madeleine verbleekte. Ondertusschen zonk de kar langzaam dieper en dieper. De oude Fauchelevent kermde en huilde: "Ik stik! Mijn ribben breken! Een windas! 't Een of 't ander! Ach!" Madeleine zag nogmaals om zich en zeide: "Is er dan niemand die twintig louis d'or wil verdienen en het leven van dien armen ouden man redden?" Geen der aanwezenden bewoog zich.
Deze mijnheer Fauchelevent was de galeiboef Jean Valjean. Plotseling zulk een geheim te midden van zijn geluk te vinden, gelijkt de ontdekking van een scorpioen in een tortelduivennest. Was voortaan het geluk van Marius en Cosette tot deze nabijheid gedoemd? Was 't een uitgemaakte zaak. Sloot de voltrekking van het huwelijk de aanneming van dien man in? Was er niets meer tegen te doen?
Hij mengde de Chanvreriestraat in het gesprek, en zich tot Fauchelevent wendende, zeide hij: "Ge kent immers die straat?" "Welke straat?" "De Chanvreriestraat?" "Ik heb volstrekt geen idée van den naam dier straat," antwoordde de heer Fauchelevent, op den natuurlijksten toon ter wereld.
Hij gevoelde zich bereids in het graf, het kwam hem voor, als ware hij reeds aan gene zijde van den muur, en hij zag de gezichten der levenden slechts met de oogen van een doode. Hoe was Fauchelevent hier gekomen? Waarom was hij er? Wat kwam hij er doen? Marius deed zich al deze vragen niet.
"Ik heb hier eerder aan gedacht dan gij," antwoordde Fauchelevent. "Welnu, thans kunt ge voor mij doen, wat ik vroeger voor u deed." Fauchelevent nam de forsche handen van Valjean in zijn oude, gerimpelde en bevende handen, en scheen eenige oogenblikken niet te kunnen spreken.
De oude Fauchelevent was gered. Madeleine richtte zich op. Hij was bleek, hoewel van zweet druipend. Zijn kleeding was gescheurd en met slijk bedekt. Allen weenden; de grijsaard omhelsde zijn knieën en noemde hem een engel Gods. Op Madeleine's gezicht lag een onbeschrijfelijke uitdrukking van een hemelsch zalig lijden; hij hield zijn kalm oog op Javert gevestigd, die hem steeds aanschouwde.
Toen de heer Fauchelevent met Cosette was gekomen, had de portier in vertrouwen tot zijn vrouw gezegd: "Ik weet niet, waarom ik mij altijd verbeeld dit gezicht meer gezien te hebben." Toen de heer Fauchelevent in de kamer van Marius was, bleef hij als afgezonderd bij de deur staan. Hij had een pakje onder den arm, dat op een octavo boek geleek, in papier gewikkeld.
Toen mijnheer Madeleine naderde, ging men eerbiedig voor hem ter zijde. "Help!" riep de oude Fauchelevent. "Wie is zoo goed den ouden man te helpen?" De heer Madeleine wendde zich tot de omstanders en vroeg: "Heeft iemand een windas?" "Men haalt er een," antwoordde een boer. "Zal 't lang duren, eer men 't heeft?"
Onze wanhoop heeft overigens dit bijzondere, dat zij anderen evenzeer als ons zelven omhult; het scheen hem logisch, dat iedereen kwam om te sterven. Maar hij dacht met een beklemd hart aan Cosette. Overigens sprak Fauchelevent niet tot hem, aanschouwde hem niet en scheen zelfs niet te hooren, toen Marius de stem verhief om te zeggen: "ik ken hem."
Hij verklaarde, dat mijnheer Fauchelevent gelijk had vroeg naar bed te gaan, zoo hij pijn had, doch dat de wond overigens niet veel beteekende. Deze verklaring was voldoende. Wat maakt overigens één duister plekje bij zulk een overvloedige vreugde? Cosette en Marius waren in een dier zalige zelfzuchtige oogenblikken, waarin men tot niets bekwaam is, dan om geluk te smaken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek