Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Eindelijk waren de menigvuldige toebereidselen tot den Frieschen oorlog gereed, en het groote leger met de talrijke vloot te Enkhuizen verzameld, alsof het de verovering van het Heilige land zou gelden . Dit is waarschijnlijker dan IDSINGA'S meening van planken, tot bedekking van de kuilen, welke men den Hertog gezegd had, dat de Friezen gegraven hadden ter plaatse, waar hij zou landen.
Maar toen de handel zich van daar verplaatste, vooral naar Enkhuizen en Amsterdam, welke steden aan den ondergang van Staveren al mede hunne opkomst te danken hebben, en toen de welvaart uit den frieschen Zuidhoek verliep, toen verlieten ook vele inwoners die plaatsen en vestigden zich elders, waar zy al licht van anderen den toenaam: Van Staveren of Van Hinlopen, enz. kregen, en die toenamen als geslachtsnamen behielden.
Daarom deden velen hunner een togt naar Noord-Holland, en bragten de ingezetenen van Enkhuizen en omstreken met rooven en branden groote schade toe. Uit wraak zonden deze omgekochte brandstichters in Friesland, die eenige stinzen der edelen, welke bij dien togt tegenwoordig waren geweest, in koolen leidden.
Als zij deze haven verlaten, zeilen zij opnieuw naar Vlissingen en vinden tot hun groote vreugde de Dover Lass op hen wachtend, daar Haring zeer snel heeft gereisd, Dalton zijn orders stipt heeft uitgevoerd en de Dover Lass buitendien terstond onder zeil kon gaan, omdat de haven van Enkhuizen reeds geheel vrij was van ijs.
Wij kunnen het beproeven. Zien wij verder: Willem Bartelsz. en Co. te Enkhuizen schrijven, dat zij op ons trekken zullen. Eilieve! Mijnheer Wijdveld! Hoe staat onze rekening met dat huis? Mij dunkt, wij moeten reeds in avans voor hen zijn." "Zoo is het, Mijnheer!" zeide de Boekhouder, het folio opslaande. "Daar zal over geschreven dienen te worden," zeide Van Baalen: "dat kan zoo niet gaan."
In hun "Noord-Hollandsche Oudheden" vermelden Van Arkel en Weissman het waaggebouw met groote ingenomenheid, spreken o.a. van den sierlijk georneerden top van den noordelijken gevel, van het fijne beeldhouwwerk der deksteenen, van de fries met de wapens van Holland, van Filips II en van de stad Enkhuizen en van de beelden, gerechtigheid, hoop en geloof op de kroonlijst.
Als hare zusteren, Enkhuizen, Medemblik, Hoorn, Stavoren, Hindeloopen, langs den rand der Zuiderzee geschaard, zit zij daar droomend en peinzend neder, de doode stad, mijmerende aan de dagen van weleer, toen zij rijk en bloeiend en machtig was en het frissche leven tintelde in hare aderen. Ze zijn voorbij, die schoone tijden, en niemand brengt ze ooit weder.
En nu trekken wij, met pak en zak, naar Enkhuizen. Wie heeft de zijden en lakensche kleederen van onze beulen? Wie heeft hunne wapenen? Allen! Wij allen! riepen zij. Vive le Geus! En, inderdaad, zij trokken naar Enkhuizen, alwaar zij de met hen verloste Duitschers deden blijven, om de stede te bewaken. En Lamme en Nele en Uilenspiegel keerden naar hunne schepen terug.
Ik wist, dat deze laatste ambtsbetrekking door een der Burgemeesteren van Enkhuizen werd bekleed: en ik kon te minder gelooven, dat ik dezen voor mij zag, daar de toon en houding van Reynszen jegens den nieuwgekomene die gemeenzaamheid aanduidden, welke tusschen goede bekenden plaats heeft.
In Juli van het volgende jaar koos Monnikendam, op het voorbeeld van Enkhuizen en andere steden in het Noorderkwartier, de zijde van den Prins van Oranje; de bevelhebber der geuzenvloot, die in 1573 den slag op de Zuiderzee won, Cornelis Dirkszoon, was uit Monnikendam geboortig.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek