Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


Een gissing. Sommige schrijvers hebben de gissing gewaagd, dat de dwergen, die zoo dikwijls in de oude sagen en feeënvertellingen genoemd worden, misschien de Phoenicische mijnwerkers waren, die, in de kool-, ijzer-, koper-, goud- en tinmijnen van Engeland, Noorwegen, Zweden enz. werkend, gebruik maakten van den eenvoud en de lichtgeloovigheid der oorspronkelijke bewoners en hen wijs maakten dat zij behoorden tot een bovennatuurlijk ras en altijd onder den grond woonden, in een gebied dat Svart-alfa-heim, of de woonplaats der zwarte elven heette.

Maar Orleman hoorde niet, wat hij zei, want juist keek hij in de verte naar een klein lichtje, dat bleef schijnen door een oud verweerd venstertje van een klein, vervallen huis. Ssst! Ssst! deed hij tusschen de tanden en zette zijn vinger tegen zijn neus, alsof hij dacht, dat hij nu eens een goeden inval had. Wat de dwergen verder zagen. Het was hevig begonnen te waaien.

Toen Thonarr weer: "Zeg mij, Weetal, o, ik twijfel niet, of ge zult het mij zeggen met welken naam wordt in iedere wereld de nacht genoemd." En Weetal: "Bij menschen nacht en nevel bij goden, masker bij wijze Wanen, lichtloos noemen de Reuzen hem, slaaplust de Alfen, wij, dwergen: wever van droomen." Thonarr keek weer naar het Oosten, waar nu een lage lichtstreep lag.

Zie, hoe het geboomte rondom u krimpt en slinkt: de fiere, krachtige beuken zijn verdwenen; de slanke dennen zijn tot dwergen gekrompen; welhaast ziet ge weinig meer dan laag kreupelhout en struikgewas. Een frissche windstroom waait u tegen: nog eenige oogenblikken, en daar ziet ge, op het hooge bergvlak, de beide logementen, en vlak daarbij den top des bergs, waarop een kleine toren is gebouwd.

Wel begreep hij niet, wat de koning bedoelde, maar zoo ging het meestal, dan moesten de dwergen het maar uitvinden, vragen mochten ze niet. Toen Orleman buiten kwam en 's konings woorden aan Soliman meedeelde, krabden beiden hunne baarden en besloten ze, maar eerst te zorgen, dat de klomp de aarde bereikte.

De beide dwergen liepen een eind over het dak en kwamen bij een schoorsteen. In een oogwenk lieten ze zich naar omlaag glijden en stonden in een gang door een enkel klein vlammetje verlicht. Die gang liep in de rondte en aan den eenen kant waren allemaal deuren met tralieluikjes er in.

De zooeven genoemde rassen zijn dwergen, de Newfoundlander of Terreneuve is de reus onder de Zijdehonden.

Toen ging hij voor het bed zitten met de hand van de zieke in de zijne en Liesje klom op zijn knie en vleide zich tegen hem aan en aaide hem in het gezicht en veegde met haar zakdoek zijn tranen af. Toen begonnen ze te vertellen, heel zacht, maar de dwergen wisten wel wat ze vertellen zouden en wachtten totdat ze kwamen aan het verhaal van de stukjes goud. "Och kom," zei vader, "was het goud?"

De tooverij van de dwergen. De dwergen, zoo goed als de elven, werden geregeerd door een koning, die in verschillende landen van Noord-Europa bekend was als Alberich, Elbegast, Gondemar, Laurin, of Oberon.

Deze echter schudde ernstig zijn reusachtig hoofd en sprak eenigszins misnoegd: "Weet je wel, mijn kind, wie dit schreeuwende menschenkind is met dat aardige trappelende dier, dat je uitgezocht hebt om mede te spelen? Van alle dwergen is hij het meest nuttig. Hij tobt zich af bij zonneschijn, wind en regen, opdat de velden ons een goeden oogst zullen opleveren.

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek