Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Schier buiten zich zelf van verlangen om dezen schat te bezitten, die Brisinga-men heette, en een zinnebeeld was van de sterren, smeekte Freya de dwergen hem haar te geven; maar zij weigerden dit met beslistheid tenzij zij beloofde dat zij hun haar gunst zou schenken.
Ik keek op de boden neer, en op een of twee vrienden die in huis waren, als waren zij dwergen en ik een reus. Ik zei tegen mijn vrouw, dat ze te spaarzaam was geweest, want ik vond dat ze zichzelf en haar dochter tot niets vermagerd had.
Wij zijn man voor man honderdmaal sterker, doch wij zijn ongewapend; juist onze grootte maakt ons tot schuldenaren; zij laten rechten gelden op het land, waar wij nu op staan; zij belasten onze grootere behoefte aan voedsel en onderdak, en voor al deze dingen moeten wij om hunne dwergen-grillen te bevredigen, zwaren arbeid verrichten met de werktuigen die deze dwergen voor ons maken....
Voorheen moet het gewemeld hebben van groote monsters; nu vinden wij slechts dwergen, in vergelijking met de vroegere verwante rassen.
En de dwerg hief uit pijn zijn hand op naar 't oog, Voor het ijzer gesmeed was dit keer, En hij merkte: het heft was een duim slechts te kort, Maar verand'ren kon hij 't niet meer. De Dwergen, Oehlenschläger.
Het was soms zoo'n gehamer en geklop, dat de mieren er hard voor op de vlucht gingen, omdat ze meenden, dat er onraad was. De dwergen zochten naar prachtige steenen, waarvan ze dan huizen bouwden voor de prinsen en prinsessen. Zoo waren er twee van hen, Orleman en Soliman, weer eens uitgegaan om steenen te zoeken, heel diep in de aarde.
Daar stond hij, een blijvend voorbeeld van de macht van den god, dat alle andere dwergen tot waarschuwing kon strekken, als zij de proef durfden nemen. Nooit in menschen boezem Vond ik zooveel woorden Uit den ouden tijd. U met vlotte slimheid Heb ik nu bedrogen Op den grond staat ge; dwerg Door den dag overrompeld, Klaar zonlicht vult de hal. Saemunds Edda. Sif, de goudharige.
Toen de appel klaar was, beschilderde zij haar gezicht, en verkleedde zich als een boerin en zoo ging zij over de zeven bergen naar de zeven dwergen. Zij klopte aan.
De dwergen of donkere elfen, gebroed in Ymirs vleesch, kwam hierin met Pluto's dienstknechten overeen, dat zij nooit hun onderaardsch gebied verlieten, waar zij ook de kostbare metalen zochten, die zij tot prachtige versierselen vormden, zooals Vulcanus die aan de goden gaf, en tot wapenen die niemand kon deuken of bederven.
Fatui, Fatuae, misvormde en soms onnoozele menschen, die in de huishouding der rom. grooten als huisnarren gebruikt werden. Dwergen, nani, nanae, waren tot dit doel ook zeer in trek. Fatum, de uitdrukkelijk uitgesproken en onherroepelijke wil der goden ten opzichte van den mensch, dus zijn geheel levenslot, gelukkig of ongelukkig, in het bijzonder de dood.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek