Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juli 2025
Wij zien de vrouwen slechts aan, om den lust der oogen te bevredigen, en genoegen te scheppen in hetgeen de mannen hare schoonheid noemen, en de erfvijand krijgt macht over ons, om door talisman en betoovering een werk te voltooien, dat uit ijdelheid en dwaasheid begonnen was.
Onmiddellijk kroop hij in een hoek bij den kalkoven. Het volgende oogenblik slopen twee mannen langs hem heen, van wie de een iets onder zijn arm scheen te dragen. Het moest de kist zijn! Zij gingen dus den schat verplaatsen! Waarom zou hij Tom nu roepen? Het zou een dwaasheid wezen! De mannen zouden met de kist wegloopen en zij zou nooit gevonden worden.
Wien bewondert ge, den vermoorde of den moordenaar, Cesar of Brutus? Men is over 't algemeen vóór den moordenaar. Leve dan Brutus! want hij heeft vermoord. Dat is deugd. Deugd ja, maar ook dwaasheid. Die groote mannen hebben zonderlinge vlekken. Brutus, die Cesar vermoordde, was verliefd op het beeld van een knaapje.
Hij zei nu telkens, dat het een dwaasheid van hem was geweest, te probeeren zich ergens te vestigen. Hij moest vrij zijn; hij moest ten allen tijde kunnen gaan, waar hij wilde. Het scheen ook, alsof zelfs Sigurd tevreden was, en of de vriendschap tusschen hem en Jan steeds even groot bleef. Toch was er een en ander, dat er op wees, dat Sigurd door een innerlijke onrust werd verteerd.
Derhalve, evenals een paard, onervaren in de spraakkunst, niet rampzalig is, zoo is ook een mensch door zijn dwaasheid niet ongelukkig, omdat zij een natuurlijke eigenschap van hem is. Maar nu komen de woordenzifters het ons weer lastig maken.
Eenmaal vóór de poorten van Fez, zou het dwaasheid zijn geweest zich uit vrees voor hetgeen kon gebeuren terug te trekken, en hoe weinig aangenaam die snel voorbij gaande gewaarwording ook was, dacht toch niemand eraan van terugkeeren te spreken.
Maar wat die buitengewone dapperheid zijner voorvaderen aangaat: hij kan toch niet loochenen dat de poorters van Kaysersberg de zwakheid of de dwaasheid hebben gehad, te zwichten voor de eischen der oproerige boeren en hun een contingent te leveren, dat in het bloedige gevecht bij Scherweiler, den tienden Mei 1525, voor het grootste gedeelte in de pan werd gehakt.
Hij wou die malle, deftige, domme dieren weer eens zien, en zich slap lachen, om de dwaasheid die ze allemaal deden, hoewel ze er meestal geen zin in hadden. Hij wou zich weer eens slap lachen, omdat ze altijd zooveel te doen hadden, en haast altijd anders deden dan ze wel wilden doen.
«Hij speelde bij ons, nog voordat hij voor koningen gespeeld heeft!» zei de vrouw van den burgemeester. «Destijds was hij op Lotje verliefd; hij keek altijd hoog op! Mijn eigen man lachte er over, toen hij van die dwaasheid hoorde! Nu is Lotje de vrouw van den staatsraad!» Er was een gouden schat in het hart en in de ziel van het arme kind gelegd, dat als kleine tamboer: «Marsch!
De heer Ricciardo zag zich in een kwaad parket en erkende nu de dwaasheid, een jonge vrouw te hebben genomen, ging treurig en neergeslagen de kamer uit en zei nog veel tot Paganino, wat hem voor niets hielp.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek