Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
"Ik ben rijker," zeide Gurth, ze in den zak stekende, "dan ooit eenig zwijnenhoeder of lijfeigene, vóór mij." "Breng deze goudbeurs naar Ashby," vervolgde zijn meester, "zoek Izaäk den Jood van York op, en laat hij zich daaruit betalen voor het paard en de wapens, die hij mij door zijn krediet verschaft heeft." "Neen, bij St. Dunstan!" hernam Gurth, "dat doe ik niet."
Dunstan, en hij verachtte Oc en Oui evenzeer als hij den afval van des duivels hoef zou veracht hebben; oprecht Saksisch alleen zal in mijn cel gezongen worden." "Dan zal ik," zei de ridder, "een ballade beproeven, door een Saksischen zanger, dien ik in het Heilige Land kende, gedicht."
"Bij den heiligen Dunstan," zei Gurth, terwijl hij door de donkere gang voortstrompelde, "dit is geene Jodin, maar een engel des hemels! Tien zechinen van mijn dapperen jongen meester, twintig van deze parel van Sion gelukkige dag! Nog één dag van dien aard, Gurth, en gij kunt u loskoopen van de lijfeigenschap, en zoo vrij wezen als de beste.
Mijnheer Dunstan heeft loges in verscheidene van de beste schouwburgen, en hij heeft er mij een aangeboden zoo dikwijls ik er gebruik van wilde maken en nu is dat, natuurlijk, uit. 't Is te erg van u, zeg ik!" "'t Is werkelijk zonderling, Honoria," hernam haar echtgenoot, "te zien welke verplichtingen ge maakt, uit zucht naar vermaakt. 't Is vernederend voor u, van dien man loges aan te nemen."
"Wel zeker," hernam de kluizenaar, "en eenige honderd heidenen heeft hij er in gedoopt; maar ik heb nooit gehoord, dat hij er van gedronken heeft. Ieder ding in de wereld heeft zijn nut. St. Dunstan kende, zoo goed als iemand, de voorrechten van een lustigen monnik."
Geef mij uwe hand, of liever leen ze mij, want ik vraag ze u slechts als vriend. Hier, neef Wilfrid van Ivanhoe, ten uwen voordeele ontzeg ik en zweer ik af Wel! Bij St. Dunstan, onze neef Wilfrid is verdwenen! En toch, zoo mijne oogen niet nog verblind zijn door het vasten, dan heb ik hem toch daareven hier zien staan!" Allen keken thans rond en vroegen naar Ivanhoe; maar hij was verdwenen.
"Eerwaarde vader," antwoordde de ridder, "hier is een arm reiziger, die in het bosch verdwaald, u gelegenheid geeft, uwe menschlievendheid en herbergzaamheid uit te oefenen." "Broeder," hernam de bewoner der kluis, "het heeft der Heilige Maagd en den heiligen Dunstan behaagd, mij tot een voorwerp dezer deugden, in plaats van tot een beoefenaar er van te bestemmen.
"Wat hebt ge mijnheer Dunstan toch gezegd, dat hij zoo spoedig heengegaan is?" vroeg Lady Honoria. "Wat ik hem gezegd heb? och, dat weet ik niet. Hij bood mij een paar geweren aan, en toen heb ik gezegd dat ik geen geschenken van mijn bekenden aannam. Waarlijk, Honoria, ik laat u in uw leefwijze geheel vrij, maar ik begrijp niet hoe ge met zoo iemand als dien mijnheer Dunstan kunt omgaan."
Dunstan, of aan de heilige mannen, die hun leven in hunnen dienst sleten.
"Bij den herdersstaf van St. Dunstan," zei die waardige geestelijke, "welke meer schapen in de schaapskooi gebracht heeft, dan die van eenig heilige in het Paradijs, zweer ik, dat ik u deze wartaal niet kan uitleggen, daar ik niet gissen kan of het Fransch of Arabisch is." Hij gaf den brief daarop aan Gurth over, die brommende het hoofd schudde en dien weêr aan Wamba overhandigde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek