Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Enkele duikers dalen tot eene diepte van vijf-en-twintig en zelfs dertig el af; maar de meesten gaan niet dieper dan twintig el. Dikwijls keeren zij van den bodem der zee terug zonder iets gevonden te hebben; als zij een oester vinden, moeten zij toch doorgaans twee of driemaal duiken om haar van de koraal los te maken, of uit het zand, waarin zij bijna geheel begraven is, op te delven.

Eenige uitstekende vliegers kunnen in 't geheel niet meer gaan; eenige uitmuntende duikers kunnen zich alleen schuivend en kruipend over den bodem verplaatsen. Bij zeer snellen loop maken vele gebruik van hunne vleugels.

"Ja," zei ik, "het is een treurig ambacht, en dat slechts dient om aan modegrillen te voldoen. Maar zeg mij eens, kapitein, hoeveel parels kan een schuit per dag wel opvisschen?" "Veertig tot vijftig duizend. Men zegt zelfs, toen in 1814 de Engelsche regeering voor eigen rekening liet visschen, de duikers in twintig dagen 76 millioen oesters naar boven brachten."

Deeze zoort van sluisdeuren of duikers is de eenvoudigste en min kostbaarste, om te dienen tot loozing van het binnen-water van een land, het welk men wil droogmaken en bebouwen. Voor 't overige, wanneer men 'er de middelen en den tyd toe heeft, kan men aldaar sluizen maken op de manier, die in Europa bekend is, het zy van hout, het zy van steen.

Evenals vele Duikers graven zij met snavel en klauwen in de veenlaag diepe gaten; dikwijls zijn deze één meter lang en gelijken meer op konijneholen dan op woningen van Vogels. Het achterste deel van de gang is een weinig ruimer; een eigenlijk nest vindt men hier evenwel niet; het ei wordt eenvoudig op den grond of op eenige grashalmpjes gelegd.

De kapitein verliet de grot en wij beklommen de oesterbank weer te midden van het heldere water, dat door het werk der duikers nog niet troebel werd gemaakt. Wij liepen elk afzonderlijk, als ware slenteraars, daar ieder staan bleef of vooruitging, naarmate hij het in zijn hoofd kreeg.

Ik meende op te merken, dat wij niet denzelfden weg volgden als straks om de Nautilus weder te bereiken; deze nieuwe weg, die vrij steil, en daardoor zeer moeielijk was, bracht ons spoediger naar de oppervlakte der zee; evenwel was dit stijgen niet zoo snel, dat de druk van het water daardoor plotseling verminderde, waaruit anders nadeelen voor ons lichaam konden ontstaan, zooals maar al te dikwijls bij duikers het geval is.

Twaalf voet lange haaien, door duikers in deze zee zoo gevreesd, wedijverden met hen in snelheid; zeevisschen, bekend om den fijnen reuk; goudvisschen, prachtige steuren, schoten langs ons glas, en raakten het somwijlen aan. Ik geloof, dat toen wij de Adriatische Zee voorbijvoeren, ik ook twee of drie potvisschen heb gezien.

Zoo dan zat hij bij de vlammen, Warm en prettig, etend, lachend, Zingend: "O Kabibonokka, "Toch zijt gij mijn medestervling!" Woedend trad Kabibonokka Nu de hut des duikers binnen. Shingebis, de duiker, voelde 't, Voelde 't aan de groote koude, Aan dien adem, kil en ijzig.

Vele duikers beproefden het, doch tevergeefs. Toen dacht ik aan u, mijn weldoener; ik verhaalde mijnen broeders de edele daad, die gij aan mij hebt verricht, en deelde hun mijn plan mede. Zonder bedenken stelden allen zich ter mijner beschikking, daar zij meenden, dat gij verdiendet beloond te worden. Mijne broeders nu zijn talrijk als het zand en de schelpen.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek