Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Want ze kwam uit het oosten, had de baas verteld, uit dat wonderland het oosten, waarvan de verhalen rondspoken in de hoofden van alle kinderen, groote en kleine; uit het oosten, uit een vaag land, dat in de kleine verbeelding van het volk leeft als een vèr vermoed oord van melk en honig, van hitte en zwarte menschen; van het werkelijke oosten, dat zijn weeke weelde brengt met zijn dadels en rijpe vijgen; uit dat oosten dat de menschen tusschen de nevelen bezoekt met zijn droomerijen en dat hun, godgewijd, zijn bedwelming zendt uit de bladen van hun Heilige Schriften; uit dat wereldstuk door droomers bedroomd; uit het oosten waar het licht begint; uit het oosten, dat is uit alles wat ver af is en daarom schoon, als alles wat onbereikbaar is en daarom doet sterven van verlangen.

Neen, hunne groote fout was, dat zij in bespiegeling en verbeelding omdoolden, zeide dokter Vijzel, in plaats van in de praktijk en bij het materiëele te blijven. Er is maar ééne school geweest, die op den waren weg was, de stoïcijnsche. De Stoïci waren geen ijdele maankijkers en droomers, zij verloren zich niet in dolle bespiegelingen en metaphysische onzinnigheden, mijnheer!

De twee huizen staan naast elkander, als kooien met gevangen marionetten, als poppenkasten, als doodkisten, waarin nog wat leven beweegt. De straat is rustig en stil. Door de gesloten ramen komt geen enkel geluid. Ze leven, bewegen, doen ... die menschen in de luidlooze huizen, zooals ik, en we weten niets van elkaar, daar we allen zijn droomers, die als vrekken een eigen droomleven bewaken.

De droomers als Philippe de Mézières, die er zijn leven aan wijdde, de politieke fantasten, zooals Philips de Goede het met al zijn sluwe berekening was. Alle koningen hadden de bevrijding van Jeruzalem nog altijd tot een obligate levenstaak. In 1422 is Hendrik V van Engeland stervende.

Deze komt met Vinje's kritiek op Bjørnson's volgende vertelling Arne, die later zal besproken worden. De kritiek komt van een man, die zelf van boerenafkomst was, die de boeren beter kende dan Bjørnson, en die den schrijver verwijt, dat zijn figuren geen boeren maar verkleede stadsmenschen zijn, en wel stadsmenschen van een bepaald type, droomers met sterk werkende traanklieren.

En gelijk voor die dichters en droomers dan het lichtverschiet openwaait van een ander leven dan van willekeur der grooten en verdrukking der kleinen en strijd van allen tegen allen, een leven van vrede en broederlijke liefde en zachte aanhankelijkheid; en zij de armen uitstrekken daarheen en 't heerlijk visioen aanroepen, dat 't blijve, sidderend van verlangen zoo deed hij.

Och, droomers, eens zult ge leeren, dat ge niets van het heden kunt ontvluchten. weet ge dit nog niet, en dan: uw oogen zijn juist sterk genoeg geworden, om zich te koesteren aan der toekomst bleeken ochtendgloor.

Er zijn wezens die niets meer verlangen; levenden, die het azuur des hemels aanschouwende, zeggen: 't is genoeg! droomers, die, in het wonderbare verzonken, in de aanbidding der natuur de onverschilligheid voor het goede en het kwade putten; geheel van den mensch afgetrokken beschouwers van den cosmos, die niet begrijpen, dat men zich met den honger van dezen, met den dorst van genen bezighoudt, met de naaktheid van den arme des winters, met de wanschapenheid van een ellendig klein wezen, met het armoedig strooleger en dakkamertje, met den kerker en met in lompen van koude bibberende jonge meisjes, wanneer men onder het geboomte droomen kan, schrikkelijk vreedzame menschen, die onbarmhartig tevreden zijn.

Holst wel gegeven in dit stukje, dat ik hoe bevreesd ook mij te zeer aan citeeren te bezondigen, den lezer niet mag onthouden: Gelijk den droomers en dichters van dezen tijd soms plotseling, uit de opeenhooping van vele indrukken, door de jaren vergaard, het Gezicht opengaat op het wezen der klassenmaatschappij en zij de afschuwelijkheid van de uitbuiting en de ellende van druk en slaafschheid beseffen; gelijk dan in hen opgloeit haat tegen de verdrukkers en liefde voor de verdrukten, dat zij beven van hitte en kou, liefde en haat in eenen, zoo was hij.

In den maneschijn neemt dit landschap grootsche allures aan; ik kan aan droomers een wandeling aanbevelen langs de kaden, vooral als toevallig op dien avond de jakhalzen hun klagend gejank laten hooren in de bosschen van Bander.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek