Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juli 2025
O, du allerschoonste maagd, bekoorlijke Rosa! HET MEISJE. Wie sprak mijnen naam? HET BEEKJE. Engelinne, du hebs zoo dikwijls bij mijne frissche boorden zitten droomen. O, wees nu ook goedertieren genoeg ... buig dijnen zwanenhals over mij, dat ik dijn tooverbeeld ontvange. HET MEISJE; zij buigt zich over het beekje en beschouwt haar beeld in den gladden waterspiegel.
DE BROEDER. Rosa, laat toch die droeve mijmering dijne ziele niet overnevelen. Geniet in vrede de giften Gods. Neem deze roze, zij is dijn beeld en draagt dijnen naam; haar geurrijk hart verkwikke dijnen geest. DE ZUSTER, de bloem aanschouwende. Arme roze, waarom dij zoo vroeg van dijnen stengel gerukt!... Broeder, wat zal nu het lot der bloeme zijn?
De koning Juda komt Preutsch in uw schoenen treden; O luistert! hoe hij tromt, En nadert met zijn schreden. Dat dijnen hoogmoed daalt Voor die zijn rijk wil vesten, Gelijk den bliksem straalt Vant Oosten tot den Westen. Uw grenzen open sluit Voor onzen prins personig , En laat tot roof en buit Uw melk en uwen honig.
Zeg, dat du mij toebehooren wils, dat du niemand boven mij bemins. HET MEISJE. Lodewijk, ik heb eene moeder: haar bemin ik ook. DE DUIVEL. Het zij zoo, bemin dijne moeder. HET MEISJE. Ik heb eenen broeder. DE DUIVEL. Bemin ook dijnen broeder; maar zeg, dat du de mijne wils zijn, dat du niets anders boven mij bemins. HET MEISJE. En zoo ik het zegge, Lodewijk?
Nog een enkel uur, en du hoordes het engelenkoor dijnen welkomstgroet aanheffen.... Nu, eilaas, o smarte! nu is dijne ziel bevlekt met de zonde des ijdelen hoogmoeds.... Het licht is verdwenen ... mijn hart breekt van lijden. HET MEISJE. Bemins du mij dan zoozeer, goede geest? Zeg mij toch, wat heb ik gedaan, dat dij zulke smarte baart?
Ik zal een donzen kussen achter dijnen rug leggen; laat dijn hoofdeken ter zijde rusten, dat de balsemende zuiderwind op dijne wangen zich kome verlustigen. Zie, hoe alles dij in dit oord bemint: de bloemen keeren hunne kelken naar dijn aangezicht, de vogelen heffen hunne schoonste liederen aan....
DE ENGEL. Wel doets du, Rosa; eene star te meer zal daarom aan dijne lichtkroon in den hemel blinken! DE DUIVEL. Du hebs in dezen strijd gezegepraald, engel des lichts; maar niet zoo gelukkig zals du zijn in de tweede en beslissende worsteling. Beproeven wij de ziel op den steen der wereldlijke liefde. Tortelinne, ik bemin mijnen broeder zoo vurig en zoo teeder als du dijnen broeder bemins.
O vreugde! Lodewijk, goede Lodewijk! DE DUIVEL, in de gedaante van Lodewijk, met droef gelaat. Rosa, hebs du wel éénmaal aan dijnen ongelukkigen vriend gedacht? HET MEISJE. O dagelijks! Ik vergeet nimmer mijne kinderlijke vermaken, noch hem, die ze met mij zoo trouwelijk heeft gedeeld. Maar du Lodewijk, hebs du in de wijde wereld dijne kleine gezellinne niet vergeten?
Zuster, ik kom en rust op dijnen schoot, om dijn betooverend aangezicht te zien. O, wat bens du schoon! Geene onder ons heeft bladeren, welker verf zoo zuiver is als de kleur dijner wangen. O, verhef dijne lange wimpers nog, dat ik dijne zwarte oogappelen fonkelen zie!
Ik benijd dijnen lieven monde zijn koraalrood; hadde ik bladeren als dijne lippen, zoo verwelkte ik morgen op de borst eener koninginne. O, lach nog, zuster, want dan is dijn mond gelijk aan een rozeknopje, in welks hart de rijkste parelen schitteren. Dan is dijne schoonheid onuitsprekelijk, verleidend als de jongste morgenstraal!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek