Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Zijn gans leger en het Land van Vlaanderen aan die afzonderlijke zaak niet willende wagen, begon hij met Deconinck over de voorwaarden te twisten. Eindelijk, na lange woordwisseling, kwamen zij overeen dat de Wethouders in hun ambten zouden blijven; de andere punten werden de Bruggelingen toegestaan.
Dezen wilden die ontwaking hunner voormalige slaven met geweld tegengaan; maar het was hun onmogelijk: Deconinck had door zijn welsprekendheid de harten zijner broederen zo groot gemaakt dat zij geen juk meer konden dragen.
Opdat de nooddruft niet ontbrake, had hij zelf het ganse leger in drie lichamen verdeeld: de beenhouwers en de gezellen van verschillende ambachten had hij te Damme onder het bevel van Breydel doen legeren, de Hoofdman Lindens had zich met tweeduizend wevers bij Sluis vertrokken, en Deconinck zelf verbleef met tweeduizend anderen te Aardenburg . Maar die noodzakelijke afstand tussen de delen van het leger verdroot hem; hij had liever al de benden voor de terugkomst van Mijnheer Gwyde te samen gebracht: hierom was hij te Damme gekomen en had reeds met Jan Breydel over de zaak gehandeld.
Dewijl Deconinck in Vlaanderen voor een der verstandigste mannen gehouden werd, dacht Adolf dat zijn eis op de voorzichtigheid gegrond was en stond hem derhalve alles toe wat hij vroeg, op voorwaarde dat hij persoonlijk voor de Jonkvrouw zou instaan. De Deken verklaarde vervolgens dat hij de edele Machteld niet kende. Hierop werd zij door Maria in de kamer gebracht.
"Er is maar een Vlaming gelijk Breydel," antwoordde Deconinck. "Het is zelden dat de natuur zulke vlammende harten in zulke machtige lichamen laat geboren worden, en dit is een wijze schikking van God: anders zouden de mensen, hun krachten bewust zijnde, te hovaardig zijn; evenals die reuzen der Oudheid, die de Hemel beklimmen wilden...."
Zozeer als zijn ogen in de lust tot strijden geblaakt hadden, zozeer waren zij nu verduisterd en beroofd van het heldenvuur dat er gewoonlijk in gloeide. Deconinck hief zijn stem boven de omstaande scharen en sprak: "God en gij allen zijt mij getuigen, dat de liefde tot het Vaderland alleen mij aandrijft.
Een wever door Deconinck naar de klokkentoren gezonden, kwam op dit ogenblik met het grote vaandel van Brugge op de Markt: zohaast de ambachtslieden de blauwe Leeuw ontwaarden, klom een schriklijk geschreeuw, een vervoerend gejuich boven hun scharen: zij herhaalden zonder ophouden dezelfde roep, die in de bloedige nacht het teken der wraak geweest was. "Vlaanderen de Leeuw! Wat wals is, vals is!"
De ogen der ontelbare Burgers wendden zich gedurig naar die man, en dan werd de schreeuw: "Heil Deconinck! Heil de blauwe Leeuw!" met meer kracht hernomen.
Er werd dan nader bepaald dat Deconinck zijn volk te Damme en te Aardenburg legeren zou; Willem van Gulik moest naar Duitsland om zijn ruiters te halen; de jonge Gwyde zou de soldeniers van de Graaf, zijn broeder, uit Namen aanbrengen. Mijnheer Van Renesse vertrok naar Zeeland, en de overigen ieder naar zijn heerlijkheid, om alles tot de algemene opstand bereid te maken.
In de woning van Pieter Deconinck bleef geen stuk geheel, de muren zelf zouden niet recht gebleven zijn, indien de plunderaars de tijd niet tot meer misdaden hadden gespaard. Een andere hoop liep rechtstreeks naar het huis van de Deken Breydel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek