Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 mei 2025
Bijna te gelijkertijd kwam ook het volk der rooterij op het boerenhof aan; en in de ruime keuken, waar de karnemelkpap dampend in vier groote aarden kommen op de lange, ruw-houten tafel klaar stond, namen allen haastig plaats, sloegen een kruis, deden een kort gebed, en gingen met de houten lepels aan het scheppen. Borden hadden zij niet: allen aten met hun lepels uit de groote kommen.
"Mevrouw de gravin, u begrijpt wel, dat ik wat zeggen moest. Want 't gaat niet aan met den oude over den oorlog te praten. Hij kan niet verdragen dat woord te hooren. Ik meende het goed." Gravin Elisabeth haastte zich voort; maar spoedig bleef ze staan. Zij zag het dreigende, donkre bosch, de groote berg en het dampend moeras.
Een kleed is 't, als van engelkens, van louter liefdebengelkens, die zijde en wolle en gouden blaân doen liggen, daar ze spelen gaan. Het rilt, bij elker schree, die 'k doe; het roert en 't ruischt, 'k en weet niet hoe; en 't riekt, alsof er reuke fijn van amber uit zou dampend zijn.
En toen André gewend was aan 't helle avondlicht en de warmte, en geproefd had 't lekkere sterk-heete uit zijn dampend glas, kreeg zijn stem in-eens den gewonen opgewekten klank, en in gewilde reactie tegen zijn landerigheid, die negeerend nu door frisch-nieuwe houding, begon hij zich op te winden, los-vroolijk te doen, een ruwe kwant die er goed van leeft.
Op een morgen echter, bij het aanbreken van den dageraad is de heer van Brömser op Rheinfels aangekomen, nadat hij den ganschen nacht op zijn dampend paard gezeten had. Hij bracht slecht nieuws.
Ik hief mijn oogen. 't Overweldgend licht Van die onsterflijke gestalte zag 'k Gansch overschaduwd door de liefde die Zijn zacht-vloeiende leên, lippen half-open In hartstocht, vurige doch droomrige oogen, Ontstoomde als dampend vuur; een atmosfeer Die in haar al-smeltend geweld me omsloot, Als warme lucht, van morgenzon omhuld, Eer zij haar drinkt, een wolk zwervende dauw.
Het was er ineens, na eindelooze dagen van grijze eentonigheid; ineens, op een frisschen, prikkelenden morgen: velden en boomen wit-berijpt, de harde grond klinkend onder de voetstappen, de neusgaten der paarden dampend en de zon die nevelig-oranje aan den blauw-wazigen einder oprees met korte, gouden stralen, die alom miljoenen en miljoenen diamanten deden fonkelen.
Dampend zweet liep stromend van de wangen der worstelaars, terwijl hun adem kort en brandend werd. Men zag hun boezems snellijk opzwellen en dalen; doch niets hoorde men dan enige morrende vloeken tussen de doffe zuchten.
In het bleeke van den ochtendlijk-wordenden hemel juichschaterde en schreeuwde het oranje, wild lachte en blerde het rood, piepte en gilde het wit en bomde het donkere blauw samen met het geduister van het dennegroen en met het gepurper der schaduwen; en uit en in den gelen smook, uit en in elk dampend feesthol, door de dreunende vreugde, onder het kleurenboffen der vlaggen, en van achter de als borsten bolstaande tochtgordijnen, opgeblazen door de pret daar binnen, kwamen de snelle flaplichten vliegen van glazen en flesschen, groeiend tot een gelui van lichtjes, schielijke en korte glasflitsen op de rinkelende kristallen luchters.
Nab en hij bereidden een kostelijk maal van de twee speenvarkentjes, een soep van kangaroe, gerookte ham, amandelen, thee van Oscoego, in een woord, alles wat er goeds te vinden was; maar van alle schotels was die der gestoofde speenvarkentjes de voornaamste. Te vijf uur begon het diner in een van de zalen van het Rotshuis De kangaroe-soep stond dampend op tafel. Men smulde er aan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek