Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Maar Charis zeide mij teeder, terwijl zij opzag in mijn menschelijke oogen: Mijn lief, ik herken je blik... Van den eersten keer, dat ik je zag... Het was bij de poort van Hypata... Het was buiten de stad, op den heirweg... Je liep naast mijn draagstoel voort... Je blik, je lieve blik staarde mij toe... Ik had je lief, ik had je lief om dien blik... Toen... toen verdween je.... O je verdweent!! En een slaaf riep luide ons van zijn rijdier toe, dat wie verdwenen was, Charmides heette en de zoon was van Lyzias uit Epidaurus!
En ik zag, dat ik gestruikeld was over een even op stekenden, vierkanten steen, waaraan een ijzeren ring. Ik weet niet welke ingeving mij bezielde, maar ik greep den ring met mijn sterke ezeltanden. Ik lichtte aan den ring den steen met al mijn kracht op. Charmides! riep Charis. Vlucht! Ik ben bang, ik ben bang voor de mannen, die vechten! Ik bukte mijn kop.
De dochter van Menedemus! riepen de andere roovers. Die ik schaken wilde! fluisterde Dionyzius tot zijn makkers. Die wij schaken wilden, om hooge losprijs te winnen! riepen de anderen. En, wees Charis, naast mij staande en met haar arm leunende over mijn nek: dit is Charmides, de zoon van Lyzias, uit Epidaurus en hij is mijn verloofde....
Wij draafden, wij draafden, wij naderden... Davus riep naar de achterhoede van den stoet: daar waren slaven en wachten: Is onder u ook mijn meester: Charmides, de zoon van Lyzias? Is hij niet meê geloopen met uw stoet? Maar de slaven en wachten riepen, dat zij niet wisten van Lyzias' zoon, Charmides...
Nooit zoû ik, ezel of man, vergeten lieflijke Charis' naam en misschien, dat Charis niet vergeten zoû, hoe buiten de poort van Hypata tot haar oor was door gedrongen de naam van Charmides, Charmides, die haar aanbad! O, zoo de goden, de zalige, van Eleuzis, eens weêr samen zouden doen klinken, in eene zelfde ure, die beide namen van Charis en van Charmides, van Charmides en van Charis!
Nooit heb ik je naam vergeten! Charmides, Charmides, weêr heb ik je gevonden, ik, Charis, de dochter van Menedemus uit Hypata!! En wij zijn gelukkig en wij zijn verloofd, o Charmides, o mijn Charmides: Charis en Charmides zijn verloofd! In den licht-trillenden morgen klonken onze namen te zamen op, terwijl de fluiten trillerden en de cymbels goud schetterend te zamen sloegen.
In alle gevallen een aanzienlijke maagd, die ons zal troosten, mochten wij Menedemus' dochter heden avond niet kunnen ontvoeren, zei de hoofdman. Jonkvrouw, berijd weêr uw ezel. Schrei niet en jammer niet meer: wij wenschen geen kwaad u te doen. En hij dwong Charis mijn rug wederom te bestijgen en zij zette zich, maar luid snikkende: Mijn bruidegom! Mijn Charmides, red mij!!
En glimlachende wees zij naar mij en de roovers ontzetten van wat zij zeide. Die ezel? vroeg Dionyzius. Die ezel heet Charmides en is de zoon van een anderen ezel, die Lyzias heet en in Epidaurus woont? De roovers, door hunne verbazing, barstten in bulderenden lach uit. Charmides, o edele heeren, zei Charis argeloos en tevens zoo als spreekt een maagd van aanzien; is geen ezel.
Ik had nu evenveel schik in hen als zij hadden in mij en opzettelijk deed ik eerst of ik niet hun noodiging begreep. Kom Charmides, schertsten de drie wondermeesters. Eet de pastei! Drink den wijn! En, met hun slaven, schudden zij steeds van het lachen, om mij, ezel Charmides! Ik speelde mijn rol van ezel, die geleerd, die gedresseerd werd.
De stengel slingerde, groeiende, van rechts naar links, kronkelde steeds langer over het bekken en bereikte eindelijk met haar bovenmatig groote, zwart gloeiende bloem mijn bek.... En Meroë zeide, huichellachende: Lieflijke Charis, laat mij u zeggen, dat Charmides een duivelsche slechtaard is, die om straf in dezen ezelsvorm veranderd werd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek