Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Kon mijn geringe borgtocht eenige meerdere waarde geven aan het onschatbare woord van den heiligen pelgrim, zoo zou ik naam en eer verpanden, dat Ivanhoe dezen trotschen ridder de gevraagde voldoening geeft." Een menigte tegenstrijdige gevoelens scheen gedurende dit gesprek Cedric vervuld en zwijgende gehouden te hebben.
"Ik ben een Sakser," antwoordde Cedric, "maar den naam van priester geheel en al onwaardig. Laat mij gaan. Ik zweer u, dat ik terug zal komen, of een van onze priesters zenden, die waardiger is dan ik, om uwe biecht aan te hooren."
Naast deze Normandische wereld staat de Saksische, die zich beweegt op het landgoed van Cedric, gezegd de Sakser, waar men kennis maakt met de laatste afstammelinge der Saksische koningen, Lady Rowena, met den geestigen nar Wamba, en den dienstman Gurth, Cedric's zoon Wilfrid, die met Richard Leeuwenhart naar Palestina trok, en daarom door zijn vader als een slaaf der Normandische ridderidealen wordt afgesneden uit de familie speelt als heer van Ivanhoe de hoofdrol in de tallooze tournooien en joutes, die het verhaal de hoogste levendigheid bijzetten.
Ik zeg het u, stokslagen en gevangenis zullen de eerste overtreding van dien aard, die gij weder begaat, straffen!" Gurth, die zijns meesters driftigen aard kende, waagde geene verontschuldiging; maar de nar, die, uit kracht van zijn voorrecht als potsenmaker, op Cedric's toegevendheid kon rekenen, antwoordde voor hen beiden: "Waarlijk, oom Cedric, gij zijt heden avond verstandig noch redelijk."
Maar laat mij u in de kleeding en met de wapens uwer Saksische voorouders zien; geene korte mantels, geene luchtige mutsen, geene bonte vederbos in mijn nederig huis. Hij, die de zoon van Cedric zijn wil, moet toonen, dat hij van Saksische afkomst is. Gij wilt spreken," voegde hij er op een ernstigen toon bij, "en ik vermoed het onderwerp.
"Mij dunkt, vriend Cedric," zeide Wamba, hem in de rede vallende, "dat, als Koning Richard Leeuwenhart de wijsheid had gehad, den raad van een nar te volgen, hij met zijn dappere Normandiërs te huis zou gebleven zijn, en de herovering van Jeruzalem aan diezelfde ridders overgelaten hebben, die de meeste schuld aan het verlies daarvan hadden."
Zij, die de galerij bezetten, en tot wie deze onbeleefde en beleedigende taal gericht was, waren het gezin van Cedric den Sakser, met dat van zijn bloedverwant Athelstane van Coningsburgh, een man, die, wegens zijne afkomst van den laatsten Saksischen vorst in Engeland, bij alle Saksische inboorlingen van het noorden van Engeland in de grootste achting stond.
"En Cedric ook," zuchtte Rowena, zijne woorden herhalende; "mijn edele, grootmoedige voogd! Ik verdien de ramp, die mij getroffen heeft, daar ik zijn lot om dat van zijn zoon vergeten heb." "Cedric's lot hangt ook van uw besluit af," zei De Bracy; "en ik verlaat u, om er over na te denken."
De beide Saksische opperhoofden werden op hetzelfde oogenblik gevangen gemaakt, en ieder onder omstandigheden, die volkomen met zijn karakter overeenstemden. Cedric wierp, zoodra een vijand verscheen, zijn nog overgebleven werpspies op hem, welke, een krachtigere uitwerking hebbende, dan die, welke hij op Fangs gericht had, den man tegen een eikenboom, die toevallig achter hem stond, vastprikte.
Hebt gij uwe kudde naar huis gebracht, Gurth, of is zij een buit der stroopers en vrijbuiters geworden?" "De kudde is in veiligheid, om u te dienen!" zeide Gurth. "Maar het diende mij in het geheel niet," riep Cedric uit, "twee uren lang het tegendeel te moeten gelooven, en hier op wraak te zitten zinnen tegen mijn buren wegens een onrecht, dat zij mij niet aangedaan hebben.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek