Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


Hoe noemdet gij den Tempelier?" "Brian de Bois-Guilbert." "Bois-Guilbert," zeide Cedric, altijd in zich zelven brommende, iets dat hij zich aangewend had door altijd onder zijn minderen te leven, zoodat hij meer met zich zelven sprak, dan met de menschen rondom hem. "Bois-Guilbert? Die naam is wijd en zijd bekend ten goede en ten kwade.

Maar, edele Sakser!" hernam de ridder, "gij hebt pantser noch borstharnas; niets dan een lichte helm, schild en zwaard." "Des te beter!" antwoordde Cedric; "Ik zal te gemakkelijker de wallen beklimmen. Verschoon mijn snoeven, heer ridder! Heden zult gij de naakte borst van een Sakser even onverschrokken aan het gevaar zien blootgesteld, als ooit het stalen harnas van een Normandiër."

"Op mijn woord," zei Wamba, "de Tempeliers zijn meer op de erfenis der Joden dan op hun gezelschap gesteld!" "Bedaard, waarde gasten," zeide Cedric; "mijne gastvrijheid mag niet door uwe ontevredenheid belemmerd worden.

Vecht of vlucht, of maak een overeenkomst met de vrijbuiters, zoo goed gij kunt; vraag ons niet om gezelschap of hulp; en indien zij alleen zulke menschen berooven, als gij zijt, die de geheele wereld bestelen, dan zal ik hen voor zeer eerlijke lieden houden." Cedric stemde niet in met het harde oordeel van zijn makker.

Voor Cedric echter, die, gelijk wij reeds aangemerkt hebben, bij zulke gelegenheden niet zeer helder zag, scheen de droefheid zijner pupil zooveel grooter dan die der overige jonkvrouwen, dat hij noodig oordeelde den vreemden de verklaring daarvan in deze woorden toe te fluisteren: "Zij was de verloofde bruid van den edelen Athelstane."

Het bloed van onze Saksische koningen zal niet vergoten worden, zoolang er nog één droppel van het mijne in mijn aderen vloeit; en er zal geen haar gekrenkt worden van het hoofd van den braven kerel, die zijn leven voor zijn heer waagt, zoo Cedric door zich in gevaar te begeven het beletten kan. Vaarwel!"

Cedric dwong zich met eenige moeite, om een buiging voor den trotschen Baron te maken, die zijne begroeting met een knikje beantwoordde. "Uwe boetelingen hebben veel te biechten gehad, vader, des te beter voor hen; daar het de laatste maal is, dat ze er de gelegenheid toe zullen hebben. Hebt gij hen tot den dood voorbereid?"

Cedric de Sakser, verheugd over de nederlaag van den Tempelier, en nog meer over die van zijn twee kwalijkgezinde naburen, Front-de-Boeuf en Malvoisin, was, met het halve lichaam over het balkon liggende, den overwinnaar bij iederen strijd nagegaan, niet alleen met de oogen, maar met hart en ziel.

Desniettemin hield Cedric ze voor een onbetwistbaar teeken van den weder ontwakenden moed zijns makkers, wiens vroegere onverschilligheid, in weerwil van de achting, welke hij voor zijn afkomst koesterde, zijn geduld op een harde proef gesteld had.

In dezen hulpeloozen toestand werd de Jood met zijne dochter en hun gekwetsten gast door Cedric gevonden, zooals wij reeds gemeld hebben en kort daarna vielen ze in de macht van De Bracy en zijne bondgenooten.

Woord Van De Dag

camerinus

Anderen Op Zoek