Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Hij had dunne zilveren armbanden, en een halsband van hetzelfde metaal, met het opschrift: "Wamba, de zoon van Weetniet, lijfeigene van Cedric van Rotherwood." Deze man droeg dezelfde soort van sandalen als zijn makker; maar, in plaats van met lederen riemen, waren zijn beenen bedekt met een soort van slobkousen, waarvan de eene rood en de andere geel was.
Waldemar verhaalde dit aan Prins Jan, en voegde er bij, dat hij te meer vreesde, dat het waar moest zijn, daar zij met een klein gevolg op weg gegaan waren, om een aanval te doen op den Sakser Cedric en zijne reisgenooten.
"En al waart gij met al den rijkdom van uw stam beladen," zeide hij, "waarom zou ik u leed doen? in dit gewaad ben ik aan de armoede gewend, en wilde ze tegen niets ruilen, dan tegen een paard en een wapenrusting. Denk echter niet, dat ik om uw gezelschap verlegen ben, of mij er eenig voordeel van beloof; blijf hier, zoo gij wilt Cedric de Sakser zal u beschermen."
Nadat Cedric de gasten aldus plechtig in de verschillende kamers, waarin de lijkplechtigheid van Athelstane op onderscheidene wijze gevierd werd, rondgeleid had, bracht hij hen in een klein vertrek, hetwelk, gelijk hij zeide, uitsluitend tot de ontvangst van aanzienlijke gasten bestemd was, die wegens hunne mindere betrekking tot den overledene niet geneigd zouden zijn, zich met diegenen te vereenigen, die onmiddellijk door dit ongelukkig voorval getroffen werden.
"Bij den heiligen Anthonius!" antwoordde de sombere reus, "ik sta toe, dat uwe Hoogheid mij voor een Sakser houde, zoo Cedric, of Wilfrid, of de beste, die ooit Saksisch bloed in de adren had, mij de gift ontwringt, waarmede uwe Hoogheid mij vereerd heeft."
Hierop spande hij zijn boog, en joeg een pijl door het hart van een der gewapenden, die op De Bracy's bevel een stuk van den muur losmaakten, om het Cedric en den Zwarten Ridder op het hoofd te storten.
"Prior Aymer," zei de Tempelier, "gij zijt een man van de wereld, een kenner van echte schoonheid, en even ervaren als een minnezanger in alle zaken de liefde betreffende; maar ik moet al eene buitengewone schoonheid in die beroemde Rowena verwachten, om op te wegen tegen de zelfverloochening en het geduld, die ik noodig heb, om zulk een oproerigen boer te vleien, als gij haren vader Cedric beschreven hebt."
Maar niemand gevoelde grooter misnoegen, dan Cedric de Sakser, die in ieder voordeel, dat door de Normandische uitdagers behaald werd, een nieuwe zegepraal op de eer van Engeland zag. Zijne eigene opvoeding had hem niet in de ridderspelen bedreven gemaakt, ofschoon hij zich met de wapens van zijne Saksische voorouders bij menige gelegenheid als een dapperen en moedigen strijder betoond had.
"Pax vobiscum," zei de nar, binnentredende, "de zegen van St. Duthoc, en alle andere heiligen zij op en met u!" "Treed binnen," antwoordde Cedric tot den gewaanden monnik, "met wat oogmerk zijt gij hier?" "Om u te verzoeken, u tot den dood te bereiden," hernam de nar. "Het is onmogelijk," hervatte Cedric, opspringende.
"Zwijg met uwe onbeschaamdheid, kerel!" viel de gewapende ruiter in, Wamba's gesnap op een trotschen en gebiedenden toon afbrekende, "en zeg ons, of gij den weg weet naar hoe noemt ge uw Franklin, Prior Aymer?" "Cedric," hernam deze; "Cedric den Sakser. Zeg mij, vriend, zijn we dicht bij zijn woning, en kunt ge ons den weg wijzen?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek