United States or Iran ? Vote for the TOP Country of the Week !


In vijf, zes kleine vertrekjes, heél boven op de vijfde verdieping in een heél hoog huis, achter de Suburra, in de nieuwe wijk, heer caupo, antwoordde de dominus; maar vergunt ge mij nu mijn slaven te tellen; je weet nooit of er niet eén weg slipt.... Zes-en-twintig moet ik er hebben.... Heu, lieve gasten, kunt ge ook plaats maken? riep Nilus de zaal door.

Bij den grooten Jupiter, juichte de adulescens uit; heer caupo, jij bent waard, dat we den heelen Plautus voor je spelen! En Terentius na! De mimus zeide niets: hij kreunde van gulzigheidswellust en sloeg voor over met zijn mond in den schotel en lebberde de saus. Wat is Terentius? vroeg een der matrozenmeiden.

Dank je, caupo, ik heb geen honger voor soep en vleesch, maar ik wil wèl van die honigkoeken.... En hij bedankte, nuffigjes, voor de gerechten, die Nilus hem zelve bracht als of hij reeds, geheimzinnigjes, ergens en fijner had geavondmaald, maar hij knabbelde lekkerbeks de honigkoeken, éen in iedere hand en hossende op Colosseros' knie, Fabulla hossende over hem.

Wel, zoo even nog.... Ik meen, toen we onze kamertjes gehuurd hadden in het hooge huis, daar achter.... Toen moest ik toe zien op de berging van onze kisten en koffers, die zijn vol requizieten en maskers en manuscripten en die staan opgesloten beneden in huis, bij den slavenkoopman. Ach, vriend caupo, je weet niet half wat er te doen is om zoo een grooten grex van Neapolis naar Rome te krijgen. Op mij komt alles neêr: de correspondentie met den prætor en de ædilen, op te letten, dat

Hij nam den breedgerande, waarvan stroomde het water, hoffelijk af en zeide, beleefd: Heer caupo, ik ben Lavinius Gabinius, de dominus-gregis, die met zijn grex heden avond in Rome is aangekomen op hoogst vereerend verzoek van den prætor en de heeren ædilen, om tooneelvoorstellingen te geven tijdens de Megalezia en hoewel ik met mijn komedianten wel onderkomen gevonden heb, zoû het mij toch ten zeerste aangenaam zijn wat te eten en te drinken te krijgen, want wij zijn uitgeput van honger en dorst.

Hoewel, mijn eersten adulescens, dien doe ik een kuischheidsgordel voor, want die ruïneert zich met de vrouwen.... Ja, caupo, met patricische vrouwen.... Hij is een knappe jongen, al is hij pedant en hij heeft géen nacht, geloof ik, thuis geslapen. Is het wel, senex? Géen nacht, zei de senex: iedere nacht sliep de senex thuis. Doe je hem dus een fibula voor, dominus?

En zonder avondeten, tenzij dat een uitnoodiging hun in het oor is gefluisterd! Vriend caupo, als ze niet terugkomen, ben ik verloren.... Over driè dagen moet ik spelen en als ik ze niet hèb.... Gelùkkig!! Die laatste kreet van den dominus was er een van verluchting, weelde, zaligheid. De voordeur daar ginds was geopend. Het regende niet meer.

Stt! fluisterde verschrikt Lavinius Gabinius; niet brommen en grijnzen, vriend caupo! en uit angst dronk hij zijn pas ingeschonken Nomentaner in eenen uit. Bedenk, ik, die met de officieele autoriteiten te doen heb, zeg altijd: onze genádige Keizer Domitianus en alles wat "keizerlijk" is, ook de Post, is pr

Ja.... zeide Nilus. Ja.... zei de senex. Wat meenen jullie?? vroeg de dominus: hij keek van links naar rechts. Dominus, zeide Nilus; nu je het niet meer zoo druk hebt, moest je eens met me meê, naar de Broederschap van Isis.... Ach, vriend caupo, als ik je daar meê pleizier kan doen.... zei de dominus naar rechts.

Wis en waarachtig, caupo; al was het alleen maar om zijn stem te bewaren; hij was de laatste twee dagen schor als een roestige hengsel. Ach, zei de senex, half-goedmoedig, tot Nilus; dat zègt de dominus dan, van een fibula voor, maar de adulescens krijgt het ding tòch niet voor.... Trouwens, hij laat het ding immers door vijlen.