Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 mei 2025


Daarenboven, hoewel Silas Toronthal poogde weerstand te bieden, was dat geheel te vergeefs; want hij gevoelde thans al de hartstochten van den speler ongeketend in zich woelen. Te midden van den ellendigen toestand, waartoe hij vervallen was, ondervond hij tegelijkertijd zoowel vrees als aandrang om naar de speelzalen van het Casino te Monte Carlo terug te keeren.

Het is niet te verwonderen, dat Carlo vreemd opzag, vooreerst om het zonderlinge geschenk, ten tweede omdat er in den brief slechts van één kind melding gemaakt werd, terwijl hij er twee uit het korfje zag kruipen, die bitter schreiden en om hun moeder riepen. Ook kon hij niet begrijpen, aan wien hij een zoo vreemde gift, of wel een zoo groot bewijs van vertrouwen verschuldigd was.

Vertrouwen tegenover vertrouwen." "Zoo als ge verkiest! Ge waart te Monte Carlo in gezelschap van een man, dien gij sedert lang kent en die u, sedert gij van Ragusa vertrokken zijt, niet verlaten heeft. Die man is van Tripolitaansche afkomst en heet Sarcany. Hij is ontsnapt op het oogenblik, dat gij op den weg naar Nizza in hechtenis genomen werd.

Hermans had na de associatie zijn koordedansers ontslagen, omdat de familie Carlo door hunne veelzijdige talenten in alle behoeften van het theater voorzag. Hij wreef zich in de handen over den goeden ruil, dien hij gedaan had, en kon het met allen goed vinden. De twee compagnons waren derhalve beiden tevreden en maakten doorééngenomen vrij goede zaken.

De beide akrobaten waren midden in den nacht te Monte Carlo aangekomen en waren des morgens dadelijk aan den arbeid getogen. Het was hen niet moeielijk gevallen, het hôtel uit te vinden, waar Silas Toronthal en zijn medeplichtige Sarcany hun intrek genomen hadden.

Speel nog eens voor me; toe, laat ik nog eens wat hooren, maar niet dat treurige, dat van laatst, hoor!" "Mijn God! Keetje, wat zeg je?" "Stil! je moet Betty niet wakker maken! Ze slaapt nog, ze heeft gisteren te veel gewerkt. Wat een leven is er buiten. God! wat een geweld." "'t Dondert nog: het ontweert, en...." "Waarom sta jij hier? Waar is Carlo?" "Hier ben ik, vrouw!"

Carlo opent een paar van de raampjes en een luikje boven in de kap van den wagen. Wel vallen eenige regendruppels naar binnen, maar de drukkende, benauwde lucht vermindert, en de zieke haalt gemakkelijker adem. De dokter buigt zich over de lijderes, spreekt haar zacht en vriendelijk toe, luistert op haar borst en naar den hartslag en tracht zich door haar te doen begrijpen.

"Wat bedoelt ze toch?" vraagt de dokter aan Carlo, die bij het bed geknield, eenige doeken in den bak met water legt. "Zij wil muziek hooren, dokter. Dorus zijn viool ... Hij moet dikwijls voor haar spelen." "Zonderling," mompelt de medicus. "Probeer het eens; misschien wordt ze dan kalmer."

Wat Dorus betreft, hij kon niet meer in zijn hansworstenpak optreden, 't was hem onmogelijk, en trots de dreigementen van Carlo's mededirecteur Hermans bleef hij weigeren. Viool spelen wilde hij wel, maar toen Hermans 's avonds zijn spel hoorde, riep hij kwaad en driftig: "'t Lijkt wel een treurzang. Als jij zoo speelt, jaag je het publiek mijn tent uit; kijk naar Carlo, dat is eerst een kerel.

Hilariteit onder het publiek. Hij beweegt het instrument omlaag, omhoog, rechts en links, heen en weer. De vroolijkheid der menigte wordt grooter, als men na een oogenblik van stilte tot de overtuiging komt, dat paljas geen enkelen toon doet hooren. "Koezijn!" schreeuwt Carlo, "je verdient hier alle gulden zes weken, den kost als je ze krijgt, en vrij licht over dag, en je doet er niets voor.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek