Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
De voortreffelijke Froissart, die als dolend ridder van de pen eenigszins als een voorlooper van Erasmus beschouwd kan worden; Froissart, óók van afkomst een burgerjongen, óók opgeleid voor priester, óók als partikulier sekretaris zijne loopbaan aangevangen, heeft geen andere keus gehad dan òf zijn talent te begraven, òf een tafelschuimer te worden.
Geen blozende wangen of levenslustige oogen, geen schalksche trek om lip of mond; de arme knaap is jong, zonder jeugd te hebben gekend: hij heeft vrij wat meer in de wereld dan die burgerjongen, dien wij daarstraks op het plein voor de Sint-Pieterskerk met zijne kameraads zagen knikkeren, maar zeker zou die voor al het geld der wereld met hem niet willen ruilen.
Toen hij deze Kerstvertelling schreef was hij dertig jaar en al een der populairste vertellers van zijn tijd door zijn Samuel Pickwick. Hij had achter den rug een nogal moeilijk leven van den kleinen burgerjongen, die van buiten naar Londen was gekomen om er zijn weg te zoeken. Zijn eerste rustpunt dáár was een advocaten-kantoor; zijn tweede was het verslaggeversambt van terechtzittingen.
Hij wilde de schoone kern, die hij in den hertog vermoedde, verder ontwikkelen; maar hij begreep dat hij, de burgerjongen, zijn intiemen invloed op den edelman zou verliezen, als hij niet toonde ook in het "miseln", d.i. vrijen, in het zuipen, knijpen en fuiven, in het tappen van heel gewaagde moppen, in het volhouden van dolle streken, waarbij zijn leven gevaar liep, tegen hem te zijn opgewassen.
Het behoeft ons, Nederlanders, niet moeilijk te vallen, de goede eigenschappen van den Titus Andronicus te waardeeren. Het stuk was getiteld: Aran en Titus, of Wraak en Weerwraak. De dichter was een burgerjongen, een glazenmaker, zonder eenige kennis der Grieksche of Latijnsche taal; zijn naam, toen nog geheel onbekend, luidde Jan Vos.
Hy had z'n doel bereikt: het jonge-mensch was vernietigd. En nog zyn er onverlaten die uitstrooien dat Hollanders "van fortuin" zich niet weten te amuzeeren! M'n zoon de jongeheer Flodoard, weetje? is daar ... Hier stuitte de kinderachtige bluffer. Het denkbeeld kwam in hem op, dat misschien die domme burgerjongen niet op de ware hoogte stond om te beseffen wat 'n schilder was.
Jan kwam zoo pas in de keuken vertellen, dat hij aan den gang was met pastoor Harding uit de stad, en dat hij dien zoo bleek had zien worden als zijn servet." »En weet je mij ook te zeggen hoe zijn naam is?" viel Frits in met zeker ongeduld. »Niet precies! Die luidt zoo wat op zijn Fransch. Volgens zeggen van Jan moet hij een burgerjongen uit E. wezen, dien ze Frits Millioen plachten te noemen."
Niet alleen in de bureaux, ook in de samenleving van Batavia heeft de jonge Douwes Dekker snel zijn weg gevonden: van het neerdrukkend gevoel maar een burgerjongen te zijn, voelt hij zich bevrijd. Hij werd gewaardeerd als een geestig en ontwikkeld jongmensch, die niet gewoon was zijn chefs, die hij niet lijden mocht te sparen.
Maar immer voelde ik: »Je bent toch maar een burgerjongen." Men meene niet, dat ik hier iets vernederends of iets pijnlijks in vond. Precies het tegendeel. Nog altijd voel ik me het meest eigen onder de eenvoudige benedenburen in den kelder. Grootheid trekt me niet en streelt me niet. Maar ik zeg het alleen, om te doen uitkomen, hoe het karakter der jeugd voor goed een stempel in het leven drukt.
Zich onderdanig te schikken viel hem uiterst moeilijk: de opgeblazen deftigheid, de koopmanstrots van de Keizersgracht was hem een gruwel. En dan voelde hij het pijnlijk maar een heel gewone burgerjongen te zijn, tot zoo'n uiterst onbelangrijken stand te behooren. Als hij met zijn vriend op een "buiten" op bezoek is vindt hij het zeer moeilijk om te bekennen, dat hij op den Haarlemmerdijk woont!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek