Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 mei 2025
Burchard, met een twaalftal Houtkerels, die uit plichtgevoel hem nog bijbleven, klom naarboven en nam bezit van de opperste gaanderij. Hij zou tot de verdediging medewerken zonder echter iemands bevel te erkennen.
En zich tot Frumold keerende, die nog biddend op de knieën zat, vroeg hij, in schijn meer bedaard: "Gij hebt de sleutels van des graven schat in uw bezit?" "Hier zijn ze", antwoordde Frumold, eenen reesel sleutels uit zijne tasch halende. "Er moeten verborgene schatten zijn?" mompelde Burchard.
Robrecht Sneloghe riep eene andere reden in, om het voorstel van Burchard als ontijdig en schadelijk te doen verwerpen. Hij wees op de beroering, welke het verloochenen van den graaf door de vrije Ambachten in gansch Vlaanderen en zelfs tot in het hart van Frankrijk, waar Karel van Denemarken vele vrienden telde, zou veroorzaken.
Over de St-Salvatorskerk, op den hoek der Zilverstraat, stond de prachtige steen, door het huisgezin van Tancmar bewoond. Burchard en zijne mannen, toen zij voor dezen sterken Steen kwamen, begonnen met hunne zwaarden op de poort te slaan en te schreeuwen dat men zou openen; maar zij bekwamen geen antwoord, en het bleef binnen in het huis zoo stil alsof geen levend wezen zich er had bevonden.
Zoohaast gij beneden zijt zal men u doodslaan en uwe lijken met voeten treden. Wat mij betreft, ik geef mij niet over. Moet ik sterven, het zij dan met met zwaard in de vuist!" "Maar, maar, om Gods wille, Burchard", smeekte mher Sneloghe, "beneem mij dit laatste middel niet! Veroordeel mijne rampzalige zuster niet tot eenen gruwelijken dood!"
"Bij zulke heuveldaad wordt de wraak een plicht. Geschiedde wat wil, geduld is hier lafheid!" De proost en de kastelein hadden Burchards handen gegrepen en poogden hem te stillen en te troosten. "Welnu, ooms, wat denkt gij?" zuchtte Burchard met heesche stem. "Nu is al mijn moed gestorven; maar indien mij nog kracht overbleef, zoudt gij zeggen: geef toe, wees voorzichtig, verdraag alles?"
Hij had deze woorden niet geheel geëindigd, toen Burchard binnentrad en zijne ooms en Robrecht met eenen glimlach groette. De reusachtige Kerel liet zich op eenen stoel vallen en zeide vroolijk: "Ha, ik breng goede tijding." "Zoo! het is een wonder", mompelde de kastelein. "Ja; ik ben te Oudenburg, te Ghistel, te Moere en in de omstreken geweest.
Door eene strenge vermaning zijner ooms gekwetst, hield Burchard zijn paard terug en betuigde in toornige woorden het inzicht voortaan op eenigen afstand achteruit te blijven om zulke bewijzen van kleinhartigheid niet meer te moeten hooren. Nauwelijks was hij eenige oogenblikken alleen, of een ander ridder vertraagde insgelijks den stap van zijn paard totdat hij zich terzijde van Burchard bevond.
Dit zou de graaf ongunstig stemmen en de Isegrims in de hand werken. Met zulken onvoorzichtigen woestaard als onze neef Burchard, kunnen wij de waarheid niet gansch openbaren. De minste genster ware genoeg om het vuur van eenen ontijdigen opstand in Kerlingaland te doen ontvlammen. Ga zonder kommer, broeder, en gelief den deurwaarder te zeggen dat men den voorschepen binnenlate."
De hand tot Robrecht reikende, sprak hij: "Ha, mher Sneloghe, laat mij toe u geluk te wenschen over uw schitterend huwelijk met jonkver Van Woumen." "Mijn huwelijk is verbroken", antwoordde de jonge ridder. "Gij schudt het hoofd en gelooft mij niet, Burchard? Placida heeft mij mijne beloftegift teruggegeven."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek