United States or Tokelau ? Vote for the TOP Country of the Week !


En moeder had er bij gevoegd: "Ik hoop dat je er door genade nog eens toe komen mag, maar het moet níet om ons!" Toen nu dominee Buddingh kwam logeeren, meende vader: "Je hebt nu een mooie gelegenheid om met hem eens over Bunschoten te spreken." Gerrit was evenwel slim genoeg geweest om van die "mooie gelegenheid" geen gebruik te maken.

Ten onrechte wordt van het derde de eer der uitvinding aan Justus Van Maurik jr. toegekend. Op dien dag werden zeventien huizen, waar bekende Afgescheidenen woonden, door de politie "bewaakt." Smeris en klabak zijn twee Amsterdamsche vertalingen van het woord politieagent. De burgemeester van Bunschoten zat met veel gewichtigheid in zijn kamer in het Raadhuis de ingekomen stukken te lezen.

Hij gaat weg voor altoos! Wat heb ik me in hem bedrogen!" Eindelijk schreide ze zich in slaap. "Nu weet ik ten minste wat ik doen moet!" zei Gerrit bitter tot zichzelf. "Ik kan gerust weggaan, het kan haar toch niet schelen. Ik had het eigenlijk anders verwacht!" Eerst tegen den morgen woelde hij zich in slaap. Den volgenden Maandag nam Gerrit de benoeming tot hoofdonderwijzer te Bunschoten aan.

Groen van Prinsterer, "dat aan de inkwartiering alleen de wettelijke vorm ontbrak?" Voor zulke zwervers als de leeraren der Afgescheidenen moesten zijn, was de afstand tusschen Bunschoten en Loosdrecht gering.

Zou Nederland eens de "Herberg van Gods Kerk" daaraan zich spiegelen? Op geen der Huiskamp's had het gehoorde dieper indruk gemaakt dan op Jannetje. Ze begon de dingen in een ander licht te beschouwen. Toen Gerrit Beukman naar Bunschoten verhuisde, had ze hem vèr, vèr van zich verwijderd geacht. Wat ze gisteren gezien en vandaag gehoord had, plaatste hem in haar oogen ver boven haar.

Zijn gedachten waren met heel andere dingen bezig. Hij moest wel denken aan al wat gebeurd was sedert zijn gesprek met Jannetje, dat den doorslag gegeven had om hem naar Bunschoten te doen verhuizen. Niezen was in hooger beroep gekomen, maar wachtte daarvan nog den uitslag.

Doch ongeveer terzelfder tijd kwam er een brief van iemand, die zich Jan Verlinden noemde en zich bekend maakte als ondermeester aan de school te Bunschoten. Naar het scheen had dat jonge mensch heel wat noten op z'n zang. De stijl van den brief was goed, maar de inhoud alleronbetamelijkst.

Daar schrijft mijnheer Van Toulon met zooveel woorden in: "Gezien hebbende de missive van den burgemeester van Bunschoten van 10 Mei 1837, houdende dat de veldwachter zijner gemeente geweigerd heeft aan zijne bevelen te voldoen.... heeft goedgevonden en verstaan den persoon van Dirk Koelewijn uit zijne betrekking als veldwachter te ontslaan."

Men is zoo gretig om de Afgescheidenen voor de Regtbanken te trekken; waarom ook niet hunne tegenstanders, wanneer deze de wetten des lands overtreden?" Met open armen was de jonge vrouw, die Gerrit Beukman als echtgenoote mede naar Bunschoten gebracht had, door de gemeente der Afgescheidenen ontvangen.

Zijn vijanden twijfelden niet aan dien afloop want drie van de toen aanwezige militairen hadden de aanklacht van hun makker met eede bevestigd. Men keek dus heel verwonderd toen de jonge man bewijzen kon dat hij op 'tzelfde oogenblik, waarop hij het vergrijp gepleegd hebben zou, zich in een ander huis te Bunschoten bevond.