Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juni 2025


Ook de persoon zijner helden weet hij te beschrijven tot in de kleinste détails. Hier had hij de eigen woorden van Dares om zich aan te houden. Bij Dares en zeker ook wel bij Dictys waren er een hele reeks karakteristieken te vinden van alle personen, hun innerlik zo wel als hun uiterlik, in de compendia die tot ons gekomen zijn, werken die met de nauwkeurige opgave van alle kentekenen als een soort offisiële pas. Het is waarschijnlik een soort uitvinding der rhetoren, net als de nauwkeurige beschrijvingen die men er plezier in had van kunstwerken te geven, dergelijke voorstellingen van de optredende personen door een korte opgave van uiterlike en innerlike trekken kennen trouwens ook de IJslandse sagen. Van Grieken zowel als Trojanen worden door onze exacte, realistiese geschiedschrijvers de eigenaardigheden, maar ook de ondeugden opgesomd. Helena heeft een moedervlek, Briseis wordt enigsins ontsierd door haar samengegroeide wenkbrauwen, en er is ook iets niet in orde met Priamus die enigsins vreemd spreekt. Neoptolemos heeft een te dikke buik en grote ronde ogen; die had de rechten bestudeerd en kon verzen maken; de kleine dikke roodharige Aeneas is wel verstandig, maar denkt altijd 't eerst aan zijn eigen voordeel. Paris die anders zo schoon is, loopt toch met een enigsins kromme rug. Zelfs van Hektor kan men bij Dares lezen dat hij scheel is en stottert. En zo moet ook de trouvère wel in alle eerlikheid toegeven dat zijn lievelingsheld »wel iets schoner had kunnen zijn" en dat hij niet alleen iets of wat stotterde maar ook aan beide ogen scheel zag, »wat hem toch volstrekt niet misstaat" haast hij zich er bij te voegen. En niettegenstaande al die kleine gebreken houdt hij de baronnen van de 12de eeuw toch al die Grieken en Trojanen voor als de typen van »hoofsheid" en ridderlikheid. De trouvère wil juist in zijn gedicht de grotere beschaving der Grieken als een ideaal zijn tijdgenoten voorhouden. Hij doet b.v. uitkomen hoe daar in de oude tijd de gezanten zeker konden zijn dat ze nooit overlast zouden lijden, iets wat hun in de Franse »chansons de geste" voortdurend overkomt. Hij prijst Achilles in tegenstelling met de baronnen der heldenpoëzij daarvoor, dat hij nooit n

Polyxena en Antigone, Dido en Medea, Ismene en Lavinia, en ten slotte Briseis, het is een hele vrouwengalerij hooggeboren trots, woest hartstochtelik, zacht onschuldig, koket wisselvallig welke die romans hun tijdgenoten voor zetten.

Maar al ligt nu ook de skepsis van de libertijn Ovidius aan de figuur van Briseis ten grondslag, toch heeft de Oosterse verachting voor de vrouw en de angst der monniken voor haar er ook toe bijgedragen.

Heel erg zwaar neemt de trouvère de trouweloosheid van Briseis blijkbaar niet op.

Briseis, Briseis, dochter van Briseus, een priester in Lyrnessus; haar eigenlijke naam was Hippodamea. Zij was gehuwd geweest met koning Mynes, maar bij de verovering van Lyrnessus werd zij door Achilles gevankelijk medegevoerd. Britannia, Bretannia, het tegenw. Daarnaar werd Engeland Britannia Romana, Schotland of Caledonia Britannia barbara geheeten. De naam Albion beteekent bergland.

De episode van Troïlus en Briseïs in de roman van Troje werd als voorbeeld van de grillen van de liefde en het vrouwenhart eerst en veel dieper gebruikt door Boccacio en Chaucer, en later door Shakespeare; bij diezelfde drie grote dichters der renaissance werden de onschuldig lijdende en zich liefderijk opofferende vrouwen heerlik gepoëtiseerd in figuren als Griseldis of Imogen.

Het is vooral zeker de episode van Briseis die Chrestien heeft willen overtreffen door een nog schitterender schildering der veranderlikheid van het vrouwenhart en hoe dat zich onder alle omstandigheden voor de liefde vinden laat.

De geschiedenis van Troilus en Briseis geeft in een kort bestek waarschijnlik niet door Benoît zelf gevonden, maar iets wat hem in een uitgebreider versie van Dares voorlag dan die welke wij nu kennen een staaltje van alles wat Ovidius geleerd had over de onbestendigheid en de erotiese behaagzucht van de vrouw.

Een en ander hieruit is misschien genomen uit de brief van Briseis aan Achilles in de Heroides van Ovidius, maar het gevoel is echt middeleeuws overspannen. In de middeleeuwen kende men de schone gelijkheid tussen de twee mensen niet; lief te hebben is knielen en aanbidden. »Meesteres! ik vouw mijne handen en aanbid u," barst Bernard de Ventadour uit.

De Rom. hebben eerst tegen het einde der republiek op dit gebied iets geleverd, hun eerste lyrische dichter is Catullus, hun voornaamste Horatius. Lyrnessus, Lyrnessos, stad in Mysia, ten Z.O. van Adramyttium. Zie Briseis.

Woord Van De Dag

sexualiteit

Anderen Op Zoek