United States or Kosovo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het ridderlike krijgsmansideaal en het ridderlike begrip van eer zijn niet alleen nu nog springlevend in de militaire stand, maar maakt een vrij essentieel deel uit van onze burgerlike mannelike moraal en de middeleeuwse begrippen »Chevalier" en »gentilhomme" met de bijsmaak van eer en hoofsheid die deze woorden hebben, zijn langzamerhand tot het »cavalier" en »gentleman" van onze tijd geworden.

Eens komt een Aziaties »baron" klagen dat hij door zijn leenheer verongelijkt is; dadelik trekt Alexander daarheen, hoewel zijn weg daar niet langs liep en verschaft hem recht; een andere keer, als hij een stad veroverd heeft, laat hij zich bewegen, hij is immers de »bloem der hoofsheid" door de tranen van de schone gevangen hertogsdochter, als hij merkt hoe haar blik voortdurend op een der mannelike gevangenen blijft rusten, ondervraagt hij ze beiden en wanneer hij hoort dat zij elkaar trouw liefhebben, schenkt hij hun de vrijheid en geeft een feest bij hun huwelik.

Zij noemt hem »vriend" of »broeder", maar men kon aan de kleur op haar gezicht en de ogen zien welke naam haar 't zoetst klonk; wanneer zij »vriend" zegt, zucht zij en worden haar ogen eens zo klein van schattige schuchterheid. En zo groeien zij op. Hij doet dienst als page, munt uit bij de ridderspelen, in 't schaken en bij 't bakspel, in hoofsheid en mildheid.

Met een zwaar gemoed gaat zijn moeder nu ook voor zijn uitrusting zorgen, het wordt een zeer huiselike, komiek boerachtige uitrusting, en zij geeft hem allerlei raad voor het leven mede, praktiese dingen en zedelike voorschriften, regels op de hoofsheid en goede manieren betrekking hebbend, als in de Oosterse verhalen en Ruodlieb, alleen iets ridderliker.

En in zijn meer algemene morele berijmde beschouwingen legde hij zijn gehele etiese levensbeschouwing bloot met als idealen twee deugden: »Maze" de deugd der ridderlike vormen en »Staete", de voornaamste der oude Germaanse deugden. »Maze" is evenals het Franse »mesure" in het algemeen hoofsheid, fatsoen, zedelike tucht. »Unmaze" legt zowel de vrouw aan den dag die als een man optreedt, als omgekeerd de man die zich als een vrouw aanstelt, zowel de ridder die als een monnik leeft, als de monnik die de allures van een ridder aanneemt, zowel hij die zich boven zijn stand wil verheffen als hij die zo lang drinkt tot zijn tong dubbel slaat en hij niet meer op zijn benen kan staan.

Er was, zoals wij al gezien hebben, reeds vroeg een scholasties element in de minnepoëzie der troubadours gekomen en in zelfstandige leerdichten zowel als overal in de ridderromans waren er stukken te vinden waar men een lesje in de ridderlikheid en de hoofsheid kon krijgen.

Ook Aucassin is de beminnelikheid zelf; door zijn zachtmoedigheid en hoofsheid ontwapent de jonge edelknaap volkomen de lompe kolenbranders en herders die hem onbeschoft aan hebben gesproken.

Maar de hoogste potentie van die hoofsheid en gezelligheid en het lyries-sentimentele dwepen is voor de troubadours de Min. »Moge ik Gode nooit zo ongevallig worden," zingt Bernart de Ventadour, »dat hij mij laat leven, een last voor allen, wanneer ik niet langer lief zal hebben."

Vooral is hoofsheid tegen de dames een ridderplicht; een dame niet te groeten is een misdaad, die gezoend moet worden; de hand aan een vrouw te slaan zelfs al zou zij daar zelf schuld aan zijn doordat zij zich tussen de strijdenden geworpen had eist een lange tijd van boetedoening.

Dames en ridders trachten elkaar in het gedicht in tucht en hoofsheid de loef af te steken, en zelfs wanneer Gawein na een gevecht doodvermoeid ter neder ligt en geen lid verroeren kan, maakt hij nog duizend excuses tegen de jonge meisjes die hem verzorgen dat hij daar zo »ungezogenlîche" blijft liggen. »Gezogenlich" en »Vuoge" zijn de uitdrukkingen voor dat zekere »decorum" dat Wolfram najaagt.