United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Met regelmatige pas, niet zozeer omdat zulks door de lagertucht vereist wordt, dan wel om het kille gevoel te verdrijven, dat in hem gedurende de koude nacht ontstaan is, loopt de poortschildwacht op en neder, het oog af en toe richtende naar de overzijde van de vallei, van waar hij ieder ogenblik de terugkomst van de brandwacht verbeidt, die als voorpost, gedurende de nacht, voor de veiligheid van het lager mede gewaakt heeft.

Het lijkt me of er met oom iets verkeerd is." »Ja, Dirkie! Ik begin heeltemaal ongerust te voelen. Jij moet weten, de brandwacht is nog niet in, en de zon klimt. In ben amper zeker, dat hun iets overkomen is. Ik wil niet graag voor niets alarm in het lager maken, maar ik meen daarom, dat ik oom Piet in kennis moet stellen."

Zijn oog rustte doordringend, zelfs enigermate verwijtend op de schildwacht, terwijl hij zei: »Louis! Louis! Mij dunkt, je hebt van morgen een fout gemaakt. Je weet toch dat als 't helder dag wordt, de brandwacht in het lager terug moet wezen, en waarom heb je me niet dadelik komen roepen, toen de tijd van hun komst voorbij was?

Een andere party van 30 mannen, vervielen in handen van den vyand: als ook een brandwacht van 15 dragonders achter Bekaf.

Reeds was de onrustwekkende tijding door het lager verspreid, dat de brandwacht uitgebleven was en de Kommandant bij de lagerpoort wachtte, om met een patroelje van vijf en twintig man op onderzoek uit te gaan; en van verschillende zijden kwam men aanlopen naar de poort. Geen onnodig rumoer of luidruchtigheid deden deze lieden horen.

Maar ik wens dat Oom Piet wou opstaan en uitkomen, anders zal ik hem moeten gaan roepen. De zon is al heeltemaal op, en de brandwacht is nog niet in. Die ding lijkt mij niet pluis." Terwijl dit gesprek plaats vond, was het gordijn, dat de ingang van de tent dekte, terzijde geschoven en een knaap van ongeveer veertienjarige leeftijd naar buiten getreden. Hij was blootshoofd en ongeschoeid.

God weet, wat die arme kerels misschien overkomen is; want nadat Piet Retief het vee van Sikonyella afgenomen heeft, om het aan de Zulu-Kapitein terug te geven, vertrouw ik de Witkros Kaffers niet meer. De Here geve dat de brandwacht niet vermoord is, en dat een aanval op ons lager niet te verwachten is."

Het lijkt me naar de hoofden van mensen. Wacht kerels! Wacht een beetje. Daar komen ruiters tegen de bult uit." Ieder oog, als magneties getrokken, vestigde zich onmiddellik op de overzijde van de vallei, en als met één stem weerklonk de kreet: »De brandwacht! De brandwacht!" en liep een schok van vreugde door de kleine schare.

»Goed, goed, Louis!" viel de Kommandant hem in de rede, en vroeg met klimmende angst: »Wie zijn de mannen van de brandwacht?" »Oom, gisteravond zijn maar vijf man uitgegaan: Koos Labuschagne, Klein Koos Uijs, Floris en Cornelis Botha en mijn broer Stefanus.." De Kommandant bespiedde weer aandachtig de overzijde van de vallei: »Dat zijn vijf kloeke mannen, en voorzichtig ook.

Een wolk van teleurstelling tekende zich op het sterksprekend gelaat van de knaap; doch voordat hij iets te berde kon brengen, had zijn vader nogmaals de verrekijker ontbloot, en die gericht naar de heuvels vanwaar de brandwacht komen moest. Aller blikken waren met gespannen aandacht op hem gevestigd. Op eens hief hij zijn hand op en riep: »Daar komt iets achter de bult uit.