Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Ik heb u te vergeefs van besluit willen doen veranderen, en het mijne is even vast, als de onverbreekbare vonnissen van het noodlot." "Zoo leggen de menschen de gevolgen hunner woeste driften aan het noodlot te last!" zei Rebekka. "Maar ik vergeef u, Bois-Guilbert, schoon gij de oorzaak van mijn ontijdigen dood zijt.
Albert Malvoisin werd in de grootste verlegenheid gebracht; want de ongelukkige Rebekka was in een afgelegen en geheim gedeelte van het gebouw opgesloten, en hij had alle voorzorgen genomen om te beletten dat haar verblijf aldaar bekend werd. Hij las in de blikken van Beaumanoir verderf voor Bois-Guilbert en voor zich zelven, zoo het hem niet gelukte den dreigenden storm af te wenden.
Wee over de dochter van Sion! Wee over de gevangenschap van Israël!" "Ge ziet," zei Izaäk, "hoe de zaken met mij staan, en dat ik niet dralen mag. Misschien verhindert de tegenwoordigheid van dezen Lucas Beaumanoir, die hun opperhoofd is, Brian De Bois-Guilbert in het kwaad, dat hij in den zin heeft, en dan zal hij mij mijne beminde dochter Rebekka teruggeven."
Daarna werd de Preceptor van Templestowe geroepen, om de wijze te beschrijven, waarop Bois-Guilbert en de Jodin bij de Preceptorij waren aangekomen. De getuigenis van Malvoisin werd met de uiterste voorzichtigheid gegeven.
"Het zou zeer jammer zijn," zei Koenraad Mont-Fitchet, "een der beste krijgslieden van de Orde te verliezen, op het oogenblik dat de heilige broederschap den bijstand harer zonen het meest noodig heeft. Driehonderd Saracenen heeft deze Brian De Bois-Guilbert met eigen hand verslagen!"
Ook scheen de moed hunner bestrijders door hun gedurig geluk merkelijk verflauwd te zijn. Bij den vierden kamp daagden er slechts drie ridders op, welke, de schilden van Bois-Guilbert en Front-de-Boeuf vermijdende, zich vergenoegden met die der andere drie ridders aan te raken, die niet zooveel kracht en behendigheid hadden doen blijken.
"Welaan dan," hervatte Bois-Guilbert, "ik wil even vrij spreken, als ooit een onnoozel biechteling tegen zijn geestelijken vader.
"Rebekka," zei Bois-Guilbert, toen hij alleen was, "ge zult mij waarschijnlijk duur te staan komen; waarom kan ik u niet aan uw lot overlaten, zooals deze koelbloedige schijnheilige mij aanbeveelt?
Verdient hij niet den kost met de scherpte van zijn zwaard, zooals wij? Heeft hij niet Front-de-Boeuf en Malvoisin geslagen, zooals wij hen zouden slaan, als wij maar konden? Is hij niet de doodvijand van Brian de Bois-Guilbert, dien wij zoo vele redenen hebben te vreezen? En al ware dit ook niet, zoudt gij willen, dat wij minder barmhartig waren, dan een ongeloovige, Hebreeuwsche Jood?"
Wees dus kort in uw antwoorden op hetgeen ik u vragen zal, en spreek de waarheid; want zoo uw tong mij bedriegt, zal ik ze uit uw ongeloovigen hals laten scheuren." De Jood wilde antwoorden, maar de Grootmeester ging voort: "Zwijg, ongeloovige! Geen woord in onze tegenwoordigheid, dan in antwoord op onze vragen. Wat hebt gij met onzen broeder Brian de Bois-Guilbert te doen?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek