Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tegen twee uur in den morgen had de tuinman deze deur geopend om naar de markt te gaan, en had ons toen onder het stroo gevonden. Men was begonnen met ons te zeggen, dat wij moesten opstaan, om den wagen voorbij te laten gaan; maar toen wij ons geen van beiden verroerden en Capi slechts tot onze verdediging kon blaffen, had men ons bij den arm genomen en ons eens terdege geschud.

De hond, aangemoedigd door deze woorden van zijn meester, ijlde naar het uiteinde van de grot en begon daar nog heftiger te blaffen dan te voren. Zij volgden hem en bij het licht der toortsen kon men zeer duidelijk een opening, een bepaalde put tusschen de rotsen zien.

Terwijl ik sprak, speelde Arthur met de honden, maar hij luisterde toch toe en hoorde wat ik zeide. Wat zult ge dan allen honger hebben! riep hij uit. Op dat woord, dat ze allen verstonden, begonnen de honden te blaffen en Joli-Coeur wreef zijn buik. , mama! zeide Arthur. De dame begreep zijn bedoeling.

Wij allemaal, tot de hond toe, en hij is de gewikste van de heele troep.« »En hij babbelt 't minst van allemaalvoegde Charley Bates er bij. »Hij zou nog niet eens blaffen in het getuigenhokje, uit angst zich te verspreken; al sloot je hem er veertien dagen in op zonder etenzei de Vos. »Geen sprake vanmerkte Charley op. »'t Is een ferme hond.

Gideon Spilett volgde Top, moedigde hem aan, maar hield zijn karabijn gereed en zorgde door boomen gedekt te zijn. Het was niet waarschijnlijk, dat Top de nabijheid van een mensch rook, want in dat geval zou hij dat doffe, halfgesmoorde blaffen hebben doen hooren. Nu hij niet knorde, kon men zeker zijn, dat het gevaar niet nabij was, noch nader kwam. Vijf minuten verliepen.

Geen vaartuig hoegenaamd zou de Zwarte Kreek kunnen binnendringen, zonder dat die geduchte bewakers het ontwaard en zijne nadering door hevig blaffen verkondigd zouden hebben. Niemand bovendien zoude, Squambo en Texar uitgezonderd, het fortje kunnen verlaten, zonder gevaar te loopen door die wilde nakomelingen van het Caraïbische hondengeslacht verscheurd te worden.

Weldra knort hij slechts zonder te blaffen, herkent de menschen en ten slotte zijn eigen meester niet meer. Hoezeer hij ook van dorst versmacht, hij kan niets meer binnenkrijgen; zelfs wanneer men hem met geweld water in de keel giet, veroorzaakt dit bij hem ademnood en een krampachtige samentrekking van de keelspieren. Nu begint hij het water en iedere andere vloeistof te schuwen.

"Het blaffen baat hier niet," laat Grandville zijn Wolf zeggen, "gebeten moet er worden": als hij den Steppenhond gekend had, zou hij hem dit woord in den mond gelegd hebben. Sykes beschreef een Wilden Hond van Indië, den Kolsoen, waarin hij den stamvader van onze Huishonden meende te erkennen.

Het eten was weer niet gaar, had hij gezegd en toen de tafel afgenomen werd, gaf hij Mietje een slag, omdat ze zoo'n leven met de borden maakte. Hij knorde op de duiven van zijn buurman, omdat die onder het vliegen zoo met de vleugels klapperden. Hij gromde op de honden, die langs de straat liepen te blaffen.

Verhevener, en van grooter dramatische kracht is de onweersmythe in het lied van Vermomde en Roodspeer. Wodan, de door wolken bedekte zon, is als Vermomde in het land gekomen waar Roodspeer, de bliksem, koning is. Wodan is Doodengod, heer van de doodshemden, en daarom durven de honden niet tegen Vermomde blaffen.