United States or Guatemala ? Vote for the TOP Country of the Week !


Waarom is mij het geluk ontzegd haar thans in mijn armen te drukken, haar hoofd tegen mijn schouder te voelen rusten, met haar door de zaal te zweven? Waarom? Omdat ik een geteekende ben, een misbaksel, een bult!" In stilte balt hij de vuisten en bijt zijn lippen bijna aan 't bloeden.

"Lust u de appelen niet met schil en al, dominee?" vroeg mevrouw, die het aan 't hart ging haar mooie appelen zoo gekerfd te zien. "Rika is nog jong; bijt jij er zoo maar in, kind; dat doe ik ook. Ik zal de messen maar weer bergen." Ze voegde de daad bij 't woord, voorzoover twee messen betrof.

Wanneer hij bij mij om een hoekje komt kijken, bijt ik hem den neus af. Hoe hij ook tegenspartelde, hij werd toch gebonden. Zijn naakte knokkige voeten trokken alsof zij nu al de pijn der slagen voelden. Wie neemt den stok? vroeg Halef. Gijzelf, antwoordde ik. Hij wilde daar tegen opkomen, maar ik wenkte hem, dat hij zwijgen zou, en hij begreep mij.

Als men hem nu een levend dier voorhoudt, dan komt hij oogenblikkelijk nader, pakt het dier met de behendigheid van een echten Marter, bijt het met een paar snelle beten dood en sleept het in zijn hol.

Wij hebben van morgen met Papini kennis gemaakt. Hij is met Maurits Wagenvoort bij Gilli gekomen om onze kennis te maken. Hij ziet er heelemaal niet uit als een weerwolf, die naar alle vreemdelingen bijt. Hij is ook niet zoo leelijk, als hij zelve meent in Un Uomo Finito.

Want de Heere heeft tot hem gezegd: Vloek David. Hier ziet ge uit, hoe een kind van God in elken vijand een instrument des Heeren heeft te zien; een mensch, die zonder zijn wil zich niet roeren noch bewegen kan; en zonder wiens wil en bestel geen enkele vijandschap ons overkomt. Nu bijt de hond wel in den steen; maar gij weet, dat de oorzaak niet bij dien steen, maar bij den werper ligt.

"Haar pakje was mooi, met bruine vlekken op witten grond; ze was minder hoog, maar langer dan een gewone kat en had zoowat hetzelfde gewicht. Overdag houdt deze wilde kat zich in holle boomen op en ze jaagt des nachts, vangt dan ratten en muizen, haalt nesten uit, loert op jonge vogels, jonge patrijzen en, zoo noodig, plundert ze de kippenhokken en bijt de hoenders dood.

Als de mond gesloten is, grijpen de punten van de tanden der bovenkaak in de ruimten tusschen die der onderkaak en omgekeerd. Bijt het dier zijne prooi, dan dringen de punten der kiezen van beide kaken in het lichaam van het insekt, dat het heeft aangegrepen. De ooren zijn bij de in den grond levende insekteneters zeer klein. Inlandsche vertegenwoordigers zijn: spitsmuizen, mol, egel.

Verder komt de spekslager niet, want Walten heeft eensklaps den grooten krulstok van de tafel gegrepen, plaatst zich vlak voor baas Träger, ziet hem dreigend aan en bijt hem toe: „Breng me niet tot ’t uiterste; ga heen, man!”

Met de list, die aan alle Katten eigen is, besluipt zij den Vogel in zijn nest, den Haas in zijn leger en het Konijn vóór zijn hol, misschien ook het Eekhoorntje op den boom. Groote dieren springt zij op den rug en bijt hen de halsslagaders door. Als zij haar sprong gemist heeft, vervolgt zij het dier niet verder, maar zoekt zich liever een nieuwen buit op: ook in dit opzicht is zij een echte Kat.