United States or Indonesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij weet dat die beroemde blanke jager bij alle Roodhuiden in hooge achting staat, en neemt zijn naam aan, om ons te misleiden, en den dood te ontgaan. Wij maken uit zijn gedrag op, dat die naam hem niet toekomt." "Hoe dat zoo?" vroeg de jager. "Old Shatterhand kent geen vrees; maar u heeft de angst den moed benomen, om u aan ons te vertoonen."

Glurend door een matten glimp, heeft Donerie langs het dak van een groote groene parapluie het oog gehad op die hooge trouwkoets. Toen het portier werd opengedaan en de treden neergeklapt, toen heeft hij strakker getuurd; maar een rouwfloers heeft hem het uitzicht benomen.

Het meisje beefde bij het horen dezer woorden. De moed begaf haar gans, en wellicht zou deze aandoening haar de spraak benomen hebben, indien andere droeve gedachten dezelve niet hadden verminderd. "Mijnheer Van Nieuwland," sprak zij de ridder zachtjes toe, "gij hebt uw leven voor mijn vader gewaagd en bijkans verloren; gij bemint hem gelijk ik hem bemin.

Den glans benomen van uw heerlijkheid geprezen; Wij hebben nimmermeer voor Isis onbezield, De Egypter afgodin, devotelijk geknield; Wij kennen Osiris niet met een blinde zotheid Voor iets byzonders, of een drievuldige Godheid.

Een paar honderd passen verder vlijde de heilige man zich in den modder neder om een middagdutje te doen, vlak naast een half vergaan paard, aan welks stinkend lijk zich een troep ratten en kraaien vergastte. Nu, zeide Dries tegen Selam, die met hem den kerel had nagekeken, deze is wel degelijk gek, hoor! Ja, zeide Selam, Allah heeft hem het verstand benomen ten teeken zijner liefde.

Rambold heeft de gezellen van mijnen neef vermoord en het kind zijner zuster van het leven beroofd na het onmenschelijk te hebben verminkt. Burchard heeft de lieden van Rambold vermoord, en in de woestheid der wraakpleging heeft men Rambolds zuster insgelijks het leven benomen.

Hij is niet veraf. Wil je weten, wat hij je te zeggen heeft?" De oogen van Maroessia antwoorden voor haar; de vreugde had haar de spraak benomen; maar Kniesj had haar begrepen en haar een wenk gegeven om hem te volgen. Hij ging heen en liep met een vasten stap naar het voorplein.

En hij, die de gezegde woorden binnensmonds sprak, stond achter de toonbank eener kleine komenij-winkel in de groote hoofdstad, en blikte langs stijfsel- en kandij- en blauwselflesschen waartusschen kleine broodjes en hompen kaas, benevens zwavelstokken en stukken pruimtabak op planken voor het venster lagen in een schuine richting naar boven, en zag, tusschen twee hooge schoorsteenen van huizen aan de overzijde henen, juist zóóveel van Gods lieven hemel, dat een pond vieren kaarsen daartusschen gehangen, het schoon geheel en al zou benomen hebben.

Toen een kanonskogel haren wettigen beschermer het leven had benomen, zat zij diep bedroefd naast zijne verminkte overblijfselen en deed zeer vele totaal vruchtelooze pogingen om te weenen; een traan uit het eene oog biggelde langs hare wang en verloor zich weder in den mond, een traan uit het andere oog nam tegelijkertijd eene evenwijdige route, doch was niet lijvig genoeg om het zoover te brengen, stopte halverwege, vermengde zich met den rook en kruitdamp, die ons omringde, vormde een klein zwart eiland op haar gelaat en schonk daardoor haar heldhaftige smart een echten rouwtraan.

"Doch zij heeft niet meer gebreken gehad dan andere vrouwen; zij was een schoone vrouw; een ridder was voor haar zoodanig in liefde ontstoken, dat hij, toen zij zijn smeeken geen gehoor wilde leenen, zich uit wanhoop het leven heeft benomen, 't geen God hem moge vergeven; en in zijn bloed badende, heeft zij hem voor de deur van haar vertrek gevonden, waardoor zij zóó ontstelde, dat haar plotseling een zware ziekte is overvallen, zoodat men meende, dat zij ellendig zou sterven.