United States or Gabon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Pau, het rijke, maar benauwende Pau met zijn witte prachthôtels en mooie tuinen kon ons slechts matig boeien en met weemoed keken wij voor 't laatst naar de glanzend-witte sneeuwtoppen der Pyreneeën, die wij niet meer zouden zien. Pau mocht liever "Pot" heeten. Men kan er overvloedig transpireeren, maar hoogst bezwaarlijk ademhalen.

Het rustig schouwspel, dat een breede, uitgestrekte watervlakte biedt, is in vreemde tegenspraak met de voortdurende rusteloosheid van dit tooneel. Overal ziet men beweging: duwen, trekken, schuiven, snellen; overal hoort men dat brommende, gonzende, onbestemde, benauwende geluid." Met deze woorden schetst Plemp van Duiveland de indrukken, door de Rotterdamsche Boompjes teweeggebracht.

En plotseling voel-je, dat je wel zoudt kunnen huilen van slapte en loomen weemoed. Nu, in dien tijd dan, zoo tegen half Maart, en in April soms ook nog en ook in Mei nog wel 's 'n poosje, dan heb ik me drukke weken, dan eet ik schrokkerig en gauw, weinig en toch te veel, en zit om acht uur weer op kantoor en werk tot elf of tot twaalf of tot één uur. O, die benauwende weken!

Loom en moe reeds van de benauwende stadsdrukte en het doelloos slenteren, kwamen zij voor de tweede maal in 't herbergje en Alfons vroeg aan den dikken baas, die in grijs linnen jasje achter de schenktafel stond, of zij iets te eten konden krijgen.

Onmiddellijk daarop de stilte, de doodsche, griezelige stilte: de wachtende, benauwende stilte na een knetterenden donderslag. En dan opnieuw het dof gedreun ginds verre, het gierend-suizen in de hooge lucht, het loeiend-neerslaan van 't onzichtbaar monster, en 't barsten en 't kraken en 't denderen en 't verpletteren, en dan plotseling weer de doodsche, griezelige, akelige stilte.

En hoe Fonske, in zijn vrijere ontwikkeling, daar ook tegen streed, onweerstaanbaar voelde hij, telkens en telkens weer, die benauwende drukking, even sterk als vroeger en als alle andere bewoners. Zij waren er, en Fonske wachtte, vol schuchtere emotie, wat nu komen zou. Het duurde lang; zij waren er al dagen, al weken, en er gebeurde niets.

Griezelig had ze zich op 'n stoep teruggetrokken, bang voor de vuile kerels, bang voor de tronies, bang voor 't schuim uit achterbuurten. De heele bende was voorbijgegaan in 'n benauwende stilte, in een geplomp van logge schoenen en klompen op bevroren keien. Sommigen hadden d'r angekeken, met kwaadaardige oogen, oogen van afgunst om d'r warme kleeding.

Zalig uur van het weerzien op aarde, als de benauwende vrees en twijfeling zich oplossen in het zeker zijn omtrent elkanders veiligheid en welzijn, als het zweven tussen hoop en vrees als een schim verdwijnt en plaats maakt voor het verrukkelik, dankbaar gevoel, dat de boezem doortintelt bij het bewustzijn: wij leven. Wij zijn gezond. God heeft ons voor elkander gespaard.

Snel ontdeed hij zich van zijn wambuis, en wierp zich toen op het groote ledikant. Een diepe slaap maakte zich weldra van hem meester, en benauwende droomen, zonder eenigen samenhang, vervingen elkander met de zonderlingste afwisseling.

De zieke wordt door twee bedienden verzorgd, die ernstig en stil om hem dwalen, het geluid hunner voetstappen doovende. De groote kamer dommelt in benauwende rust; geen stuk linnengoed is achteloos ergens neer geworpen, ieder meubel staat op zijn plaats. 't Is de kalme, bezadigde, ceremonieuse zieke, die bezoek verwacht. "Hebt gij pijn, mijn vriend?" vroeg de gravin binnentredend.