United States or Cambodia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze straatweg, onovertroffen in aanleg en schoonheid, liep van de stad tot aan den ingang van het Park over eene lengte van ruim vier mijlen. In zijn diepe neerslachtigheid lette Ben-Hur ternauwernood op al die pracht, noch op de hem omringende menigte. Daar kwam bij dat een provinciestad hem, den inwoner van Rome, weinig belang inboezemde.

De Sheik noemde ze weergaloos, en hij had gelijk. Bij deze tweede en nadere beschouwing begreep Ben-Hur ten volle in welke verhouding de dieren tot hun meester moesten staan. Opgegroeid onder zijn oog, het voorwerp van zijne bijzondere zorgen bij dag, het onderwerp zijner droomen bij nacht, met zijn gezin de zwarte tent in de woestijn deelende, had hij hen lief als zijne kinderen.

Aan alle verplichtingen is voldaan. De ondernemer heeft het mij zelf gezegd. Heb dank, Malluch, zeide Ben-Hur. Uwe kleur is wit, vervolgde de ander. Die van Messala rood en goud. Het is reeds overal bekend, want de jongens op straat bieden al lintjes en strikjes te koop aan. Morgen zal iedere Arabier en iedere Jood met wit versierd zijn.

De Heer heeft u vandaag tot mij gezonden, eerst bij de bron en nu hier, zeide hij bewogen en reikte Ben-Hur de hand. Ik dank Hem, en dank gij Hem ook, want door zijne genade kan ik u naar verdienste beloonen. De beker is de uwe. Behoud hem. Nu verhaalde Ben-Hur in antwoord op Ilderims vragenden blik het voorval bij de bron. Wat! zeide de Sheik tot zijn jeugdigen gast.

Roep Abimelech. Esther deed wat haar gelast werd en vergezelde haren vader naar binnen. Ben-Hur verliet het pakhuis met het bewustzijn, dat hij weer een nieuwe teleurstelling voegen kon bij de vele, die hij reeds had ondervonden in het zoeken naar zijne familie. Die gedachte was zeer neerdrukkend. Hij voelde zich zoo eenzaam en verlaten.

Voordat Ben-Hur echter het orakel kon raadplegen naderde een nieuw gezelschap, welks verschijning de algemeene nieuwsgierigheid opwekte. Een groote witte kameel, geleid door een drijver te paard, droeg op den rug een buitengewoon breede, rijk met goud versierde zonnetent. Twee andere ruiters, met lange speren in de hand, volgden de kameel. Wat een mooi dier! zeide iemand.

Ben-Hur luisterde even, en stelde zich toen aan den nieuwen bekende voor, zeggende: Ik ben de zoon van Arrius, den duumvir, en gij? Ik ben Malluch, een handelsbediende uit Antiochië. Wel goede Malluch, die trompet en het gerammel van wielen, en het vooruitzicht van een wedren wekken mij geheel op. Ik heb eenige ervaring van die spelen en ben niet onbekend in de renperken van Rome. Laat ons gaan.

Tienduizend ruiters, zonen der woestijn, zullen vandaag vragen: Hebt gij ook iets van Mira gehoord? en op het antwoord: Zij is welvarend, zullen zij zeggen: God is goed! God zij geloofd! Mira, Sirius, namen van sterren, is het zoo niet, Sheik? vraagde Ben-Hur, terwijl hij eerst de vier en toen den vader liefkoosde. En waarom niet? antwoordde Ilderim.

Men zal zich herinneren dat zelfs de keizers Nero en Commodus gaarne deelnamen aan wedrennen. Ben-Hur stond op en drong door tot de onderste rij, vlak bij de borstwering. Nog een paar minuten en hij kreeg den wagenmenner vlak in 't gezicht. Deze had een vriend naast zich, in de taal der klassieken een Myrtilus geheeten, hetgeen mannen van aanzien, die aan wedrennen deelnamen, geoorloofd was.

Was het niet een dwaasheid tot zulk een man te gaan met de eisch: Gij zijt mijn slaaf, geef mij al wat gij hebt en uzelf? Het bewustzijn van zijn goed recht en de hoop op tijding van huis gaven Ben-Hur de kracht om zijn plan te volvoeren. Als het verhaal waar was, behoorde Simonides met al wat hij had hem toe. Om het geld gaf hij, dat moet gezegd worden, niets.