Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
En nu had hij niets anders voor oogen dan de plek waar de noodlottige put zich opende, het vreeselijke graf der twee honderd slachtoffers van Nana Sahib! Ditmaal gelukte het Banks, geholpen door den sergeant, hem met geweld weg te voeren.
'k Heb zoo'n idée, dat die al bijzonder moeilijk te snappen zal zijn!" »Toch zal men hem snappen," antwoordde Fox. »Hoe kom je aan dat idée, kapitein Hod?" vroeg ik. »Wat zal 'k je zeggen, Maucler, 't is een voorgevoel, niets anders!" »Dus," zei Banks, »ga je vandaag den veldtocht al openen?"
De eene zijde der haven wordt gevormd door een omstreeks 1500 voet hoogen berg, dien kapitein Fitz-Roy naar Sir J. Banks noemde, ter nagedachtenis aan diens rampspoedigen tocht, welke voor twee mannen van zijn gezelschap, en bijna ook voor Dr. Solander een noodlottigen afloop had.
De kolonel vergenoegde zich met te glimlachen en verviel al weder spoedig in een van die langdurige droomerijen, waaruit zelfs zijne beste vrienden, zooals de ingenieur Banks en kapitein Hod zooveel moeite hadden hem te wekken.
Men kan zich dezen toestand voorstellen, men kan hem niet beschrijven. Van den eenen kant was men genoodzaakt zoo snel mogelijk te vluchten, van den anderen kant verplicht op hen, die nog niet terug waren, te wachten! Banks was naar de achter veranda teruggekeerd. De zoom van den brand was nu tot minstens vijftig voet van het stoomhuis voortgeschreden.
Hod en Fox waren in den trein gesprongen, en Goûmi, die het gebruik zijner zintuigen niet verloren had, werd in zijn kamertje neergelegd. »Welke drukking hebben we nu?" vroeg Banks, die even naar den machinist gegaan was. »Bijna vijf atmosfeeren," antwoordde Storr. »Op marsch!" herhaalde Banks. Het was half elf uur. Banks en Storr plaatsten zich in het torentje.
Ons voornemen was zesendertig uren op deze plaats te vertoeven, namelijk twee nachten en een dag, want de plek bood veel bezienswaardigs aan, zooals ik reeds vroeger gezegd heb. Den volgenden dag begaven Banks, kapitein Hod en ik te vier uur 's morgens, teneinde de middaghitte te vermijden, na afscheid van kolonel Munro genomen te hebben, zich naar Gaya.
Hier en daar worden tenten opgeslagen, hier en daar ziet men uitgespannen karren, hier en daar hutten van takken, die tot voorloopige woning van al die menschen dienen. »Welk een gedrang!" zei kapitein Hod. »Het water van den Phalgou zal van avond niet lekker zijn!" deed Banks opmerken. »En waarom niet?" vroeg ik.
»Omdat onze IJzeren Reus zijn gewone uitwerking heeft gedaan!" riep kapitein Hod uit. »Ze zullen teweten gekomen zijn, dat een reusachtige olifant, een kolos, zooals zij er nooit een gezien hebben, in de nabuurschap was, en ze komen hem nu bewonderen!" »Als het maar bij bewonderen blijft!" antwoordde de ingenieur, het hoofd schuddende. »Wat vrees je dan toch, Banks?" vroeg kolonel Munro.
Des avonds hielden Storr en Kâlouth onder toezicht van Banks zich bezig met het schoonmaken van den stoomketel en het onderzoeken der machine. Gedurende dien tijd gingen kapitein Hod en ik, vergezeld van Fox, Goûmi en de twee staande honden, in den omtrek van het kamp jagen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek