United States or Kenya ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Zie je, Maucler, 'k bracht liever een veldmuis of een eekhoorn mee dan platzak thuis te komen!" Kapitein Hod, Goûmi en ik, we bevonden ons in een stemming om met alles tevreden te zijn. De jacht werd dus met een hardnekkigheid voortgezet, een beter lot waardig, maar 't was alsof de onschadelijkste vogeltjes onze vijandige voornemens geraden hadden.

»Eindelijk!" riep Hod uit, »als »monsieur" Parazard nu niet tevreden is, mag hij zich met zijn hoofd vooruit in zijn ketel storten!" »Maar, is 't wel wild, dat gegeten wordt?" vroeg ik. »Wel zeker.... bij gebrek aan wat anders!" antwoordde de kapitein. »Zeer gelukkig heeft niemand u gezien, mijnheer Maucler!" zei Goûmi. »Welk kwaad heb ik dan gedaan?"

»Goed gesproken!" riep kapitein Hod uit. »Zeg daar eens wat tegen, als je kunt, Banks! Wat zegt u er van, kolonel?" De kolonel tot wien kapitein Hod zich wendde, knikte even met het hoofd, en vergenoegde zich met te zeggen: »'k Zou wel eens willen weten wat Banks er den heer Maucler, onzen gast, op zou kunnen antwoorden."

»Wat ge daar ziet, mijn waarde Maucler," zei Banks tot mij, »is een verovering van den heiligen stroom op de niet minder heilige Bengaalsche golf. Een quaestie van tijd. Er is misschien geen enkel deeltje van dezen grond, dat niet van het Himalaya gebergte gekomen is, overgebracht door den Gangesstroom.

'k Heb zoo'n idée, dat die al bijzonder moeilijk te snappen zal zijn!" »Toch zal men hem snappen," antwoordde Fox. »Hoe kom je aan dat idée, kapitein Hod?" vroeg ik. »Wat zal 'k je zeggen, Maucler, 't is een voorgevoel, niets anders!" »Dus," zei Banks, »ga je vandaag den veldtocht al openen?"

Zie je, Maucler, 'k zou willen wedden, dat onze trein met al zijn omhaal, het geloei van zijn stoom, en vooral zijn reusachtigen olifant, die verwenschte roofdieren schrik aanjaagt, nog meer dan een spoortrein zou doen en dit zal maar al te zeer het geval zijn, zoolang hij op marsch is! Als de trein rust, moeten wij hopen, dat we gelukkiger zullen zijn. Die luipaard was toch werkelijk dwaas!

»'k Heb den tijd," antwoordde de kapitein. Daarna, zich tot mij wendende, vroeg hij, zonder echter den luipaard, die naar ons keek, uit het oog te verliezen: »Heb je nooit een tchîta gedood, Maucler?" »Nooit." »Wil je er een dooden?" »Kapitein," antwoordde ik, »'k wil je dat prachtige schot niet ontnemen...." »Wat dat betreft," zei Hod, »'t is toch geen schot voor een jager!

Wij moeten nu kolonel Munro en zijne metgezellen, den ingenieur Banks, den kapitein Hod, den Franschman Maucler een oogenblik verlaten en eenige bladzijden het verhaal dezer reis opschorten, waarvan het eerste gedeelte, den reisweg van Calcutta naar de Indisch-Chineesche grens bevattende, eindigt aan den voet der bergen van Thibet.

Dat zou vernederend zijn voor de wilde dieren van Tarryani!" »Dat is dus afgesproken!" antwoordde de ingenieur. »En nu, Fox," hernam de kapitein, zich tot zijn oppasser richtende, »geen vergissingen, dezen keer! We zijn in het land der tijgers! Vier Enfield-karabijnen voor den kolonel, Banks, Maucler en mij, twee geweren met ontplofbare kogels voor jou en Goûmi."

Ben je van de partij, Maucler?" »Mijn waarde Hod," zei Banks, alvorens ik had kunnen antwoorden, »je moest je waarlijk niet van het kamp verwijderen. De lucht voorspelt niet veel goeds. Als de storm losbarst, zal je moeielijk het kamp kunnen bereiken. Morgen, als we ons kamp blijven betrekken, kan je gaan...." »Morgen, is het licht," antwoordde Hod, »en juist nu is het oogenblik gunstig!"