United States or Cocos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


En teruggezakt in zijn onbewegelijk-zijn, verborg hij zich achter rook-mondevollen, terwijl de beide heeren kameraadschappelijk elkaârs gezelschap dadelijk weêr zochten, Badaud rooder geworden bovenop zijn koonen. "Bepaald," zei hij half-hard-op, "de dokter is dronken." "Sans doute," bevestigde monsieur Crépieux. "Is het geen zonde van een man met zoo'n intelligentie?"

"Zonder twijfel," geloofde de herbergier, zachter ook pratend in het gedompte, vreesachtig aanhoorende gebabbel op het plat, en hij rekte zich over den zooveel kleineren admiraal, "de gekken loopen op het Zocco, monsieur Badaud." Doch deze nog altijd spelend, drilde den vinger waar de ring aan glom voor den grooten lacher.

Hij bestelde Antonio, die naar zijn plaats wou gaan, sigaretten; de beide heeren rookten en redeneerden over het voor en tegen van de conscriptie; Badaud met de handen op den knop van zijn rotting. Johan ongeduldig om 't lange wachten, keek eens om naar Antonio, weêr op zijn plaats.

"Badaud is een jakhals.... wissen Sie, en Crépieux.... ah bah!".... Vogel maakte met zijn pijp een zwaai door de lucht of hij lastige vliegen wegjoeg; het klakte sussend in zijn mond.... hij herhaalde: "ah bah.... wat kan dat u schelen!"....

Neen, maar.... die was goed.... die schoelje van een nachtwacht had hem nageloopen, overal op 't Zocco stil gestaan waar hij stil stond, lekker op zijn verhemelte het vuurwater al proevend.... sapristi.... hij wist wel dat de waard hem roepen zou, om zijn knots te laten zien. "Maar kijk dan toch," riep nu ook monsieur Badaud, van-op zijn tabouret, achter den Arabier omkijkend.

Crépieux klaagde over de moeielijkheid fatsoenlijke Arabische vrouwen te naderen, maar monsieur Badaud beweerde dat ging wel en vertelde toen een geval. Uit den hoek reutelde een slurpje.... blijkbaar rekte de dokter zijn grog.... wat een zonderlinge man, roofvogelneus onder weeke open-luchts-oogen.... waar had hij dat kijken meer gezien.... was 't niet....

Een vloek beefde op de lippen van den ander. "Neen, vandaag niet." Dat was zoodra hij maar met dien knaap alleen was, altijd om hetzelfde zangetje: het lijfdeuntje van monsieur Badaud; 's avonds eens had hij het in zijn ooren meêgedragen, het geneuried onder weg en sinds dien tijd zeurde Jachjemed er om, tot in het oneindige trachtte hij het na te zingen. "Monsieur, monsieur!"

"Assurément, la peur, c'est une bonne chose," beaamde monsieur Badaud, "ik herinner mij, hoe 'k eens in Algiers".... Maar de dokter viel in de rede: "Zou mijnheer daar, niet gelooven gaan dat wij heiligen zijn, monsieur Badaud.... oh, als u een Arabier was...." "Taisez-vous, docteur." "Ah bah, monsieur Crépieux, vous avez raison.... la peur, c'est une bonne chose.... je me tais."

Monsieur Crépieux redeneerde met monsieur Badaud. Ze praatten gelijk welopgevoede lieden doen, als flaneurs die elkaâr ontmoet hebben voor een café op een Parijsche boulevard, heeren.

"Dat geloof ik graag," blufte de kolonel er tusschen. "Dat lijkt me niet pleizierig, eerst een douche van collodion.... puf.... en dan op een speld opgeprikt zich zelven te moeten zien sterven." "Hi, hi," lachte Antonio met een luchthappenden mond.... "Weet wel, monsieur Badaud, dat schorpioenen door mij niet worden opgeprikt, maar bewaard op sterk water."