Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Mevrouw Aubain, die de steken van een breiwerk zat te tellen, legde dit naast zich neer, brak den brief open, ontstelde, en zei fluisterend, met een diepen blik: "'t Is een ongeluk... dat ze je berichten. Je neef..." Hij was dood. Er stond verder niets. Félicité viel op een stoel neer, het hoofd tegen het muurbeschot, en sloot de oogleden die ineens rood werden.
Mijnheer Bourais hielp haar bij de keuze van een Latijnsche school. Die van Caen gold als de beste. Paul werd er heen gezonden, en met goeden moed nam hij afscheid, blij in een huis te gaan wonen, waar hij makkers zou vinden. Mevrouw Aubain berustte in de afwezigheid van haar zoon, daar die noodzakelijk was. Virginie dacht minder en minder aan hem. Félicité miste zijn levenmakerij.
Ze moest voor zich zelve zorgen, om wille van haar zoon en de nagedachtenis van "haar". "Haar?" hernam mevrouw Aubain dan, alsof ze wakker werd. "Ach ja!... ja!... Ge vergeet het niet!" doelend op het kerkhof, waarvan men haar angstvallig verwijderd hield. Félicité ging er iederen dag heen.
Zóó ver dreef Félicité deze soort van vereering, dat ze zelfs een der pandjassen van mijnheer bewaarde. Alle oude prullen waar mevrouw Aubain genoeg van had, nam ze mee voor haar kamer. Zoo kwam het, dat er opgemaakte bloemen langs den rand der latafel stonden, en dat het portret van den graaf van Artois er in de nis van het zoldervenstertje hing.
Den volgenden morgen vroeg meldde ze zich in de sacristie aan, opdat mijnheer pastoor haar de communie zou uitreiken. Godvruchtig ontving ze die, maar niet met dezelfde zielsvervoering. Mevrouw Aubain wilde van haar dochter een echte dame maken, en daar Guyot haar noch Engelsch, noch muziek kon leeren, besloot ze haar op kostschool te doen bij de Ursulinen van Honfleur.
Het eerste stond altijd aan 't einde van den oeverwal, het tweede voor de post, het derde zoowat halfweg de straat. Er ontstond een wedijver over de plaats van dit laatste, en de vrouwen der parochie kozen ten slotte de voorplaats van mevrouw Aubain. De benauwdheden en de koorts namen toe. Félicité trok het zich erg aan, niets te kunnen doen voor het altaartje.
Vóór het logement vroeg ze om inlichtingen aan een burgerdame met een weduwkap, en juist had deze een keukenmeid van noode. Het meisje kende niet veel, maar ze leek zooveel goeden wil te hebben en zoo weinig eischen, dat mevrouw Aubain eindigde met te zeggen: "Goed, ik huur je." Een kwartier later was Félicité in haar huis opgenomen.
Mevrouw Aubain strikte haar hoed vast. "Geef me mijn stoof, mijn beurs, mijn handschoenen; wat gauwer, toe!" Virginie had een bezetting op de borst; misschien was het hopeloos. "Nog niet!" zei de dokter, en ze stegen beiden in het rijtuig, terwijl de sneeuwvlokken om hen heen dwarrelden, 't Begon nacht te worden. Het was heel koud. Félicité spoedde zich de kerk in, om een kaars aan te steken.
En nooit sprak ze van haar angsten. Mevrouw Aubain had er andere over haar dochter. De zusters vonden haar heel lief, maar al te teer. De minste aandoening maakte haar zenuwachtig. Met de piano moest ze ophouden. Haar moeder wilde, dat er van 't klooster uit geregeld zou geschreven worden.
Den volgenden dag bracht hij twee paarden voor, het eene met een dameszadel dat een fluweelen rugleuning had; een opgerolde mantel vormde een zitting op het kruis van het tweede. Mevrouw Aubain steeg daar op, achter Liébard. Félicité nam Virginie onder haar hoede, en Paul zette zich schrijlings op den ezel door mijnheer Lechaptois afgestaan, mits men er uiterst voorzichtig mee zou zijn.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek