Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
Toch hield hij van gezelligheid, want Zondags, als de dames Rochefeuille, mijnheer de Houppeville er waren en nieuwe kennissen: Onfroy, de apotheker, mijnheer Varin en kapitein Mathieu, om hun partijtje kaart te spelen, vloog hij tegen de ruiten op, en ging met zoo'n geweld te keer, dat men elkaar onmogelijk kon verstaan. Het gelaat van Bourais leek hem zeker heel zot toe.
De tree werd opgeslagen, het rijtuig reed weg. Toen kreeg mevrouw Aubain een flauwte, en 's avonds kwamen al haar vrinden, de Lormeau's, mevrouw Lechaptois, de dames Rochefeuille, mijnheer de Houppeville en Bourais, om haar te troosten. In 't begin viel haar 't gemis van haar dochtertje heel smartelijk.
In den zomer van 1828, was 't mevrouw Aubain's beurt om het Sint-Hubertusbrood te geven; omstreeks denzelfden tijd ging mijnheer Bourais uit de stad, en niemand wist waarheen; en de oude kennissen vielen langzaam weg: Guyot, Liébard, Mevrouw Lechaptois, Robelin, oom Gremanville die sinds jaren verlamd was.
Met genoegen opende ze die voor mijnheer Bourais, oud-procureur. Zijn witte das en zijn kaal hoofd, de jabot van zijn overhemd, zijn wijde bruine pandjas, de armronding waarmee hij zijn snuifje nam, geheel zijn persoon maakte een verwarrenden indruk op haar, zooals de aanblik van buitengewone mannen dit doet.
Hem volgde mijnheer Bourais, dan de voornaamste ingezetenen, de vrouwen, in zwarte mantels, en Félicité. Ze dacht aan haar neef, en hoe ze hem deze laatste eer niet had kunnen bewijzen, toen werd haar droefheid nog grooter, want het leek haar of men nu tegelijk hem met Virginie begraven ging. De smart van mevrouw Aubain kende geen grenzen.
Virginie alleen hield haar gedachten bezig; want ten gevolge van den schrik had deze een zenuwaandoening gekregen, en mijnheer Poupart, de dokter, ried de zeebaden van Trouville aan. Ze werden nog niet bezocht in dien tijd. Mevrouw Aubain vroeg inlichtingen, raadpleegde Bourais, en maakte toebereidselen als voor een langdurige reis. Haar koffers gingen daags te voren weg, op de kar van Liébard.
Aan de ééne zijde benam mijnheer Bourais haar het gezicht op het altaar, maar recht tegenover haar scheen de groep der bruidjes, die witte kransen droegen op de neergeslagen sluiers, een sneeuwveld te vormen; en ze herkende van ver haar kleine lieveling aan haar fijner halsje en haar ingetogen houding. De bel klonk. De hoofden bogen; het werd stil.
Om niet gezien te worden, sloop mijnheer Bourais den muur langs, en zijn profiel verbergend achter zijn hoed, ging hij tot bij de rivier, om dan door de tuindeur weer binnen te komen, en de blikken die hij den papegaai toezond, waren allesbehalve liefelijk.
Mijnheer Bourais hielp haar bij de keuze van een Latijnsche school. Die van Caen gold als de beste. Paul werd er heen gezonden, en met goeden moed nam hij afscheid, blij in een huis te gaan wonen, waar hij makkers zou vinden. Mevrouw Aubain berustte in de afwezigheid van haar zoon, daar die noodzakelijk was. Virginie dacht minder en minder aan hem. Félicité miste zijn levenmakerij.
Bourais sloeg de armen in de lucht, hij nieste, hij schaterde het uit, en had dolle pret over een zoo groote onnoozelheid. Félicité begreep niet waarover hij zich zoo vroolijk maakte, zij, die misschien verwachtte alles te zien van haar neef, tot het portret toe. Zoo eng van begrip was ze!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek