United States or Botswana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haar moeder had een klein fust malaga-wijn aangeschaft, en lachend dat ze misschien dronken zou worden, nam Virginie er twee teugjes van, meer niet. Ze kwam weer wat op krachten. De herfst vlood vreedzaam heen. Félicité stelde mevrouw Aubain gerust. Maar op een avond, na een boodschap in de buurt, zag ze de sjees van mijnheer Poupart voor de deur, hij zelf stond in de vestibuul.

Op ongeregelde tijden ontving mevrouw Aubain bezoek van den markies de Gremanville, een harer ooms, berooid door zijn liederlijk leven, en die te Falaise op het laatste lapje van zijn grond woonde. Altijd kwam hij op het uur van het tweede ontbijt, vergezeld van een afschuwlijken poedel, die met zijn pooten alle meubels vuil maakte.

Een halve eeuw lang werd mevrouw Aubain door de dames van Pont-l'

Ze had een zuster weergevonden; en daar verscheen Nastasie Barette, huisvrouw Leroux, met een zuigeling aan de borst, een ander kind aan de rechterhand, en aan haar linkerzij een scheepsjongetje met de handen in de zij en de platte pet op één oor. Na een kwartier zei mevrouw Aubain, dat ze moesten gaan. Sedert liep men dat groepje altijd tegen 't lijf, in de buurt van de keuken, of op wandeling.

Mevrouw Aubain zag nauwkeurig haar rekeningen na, en vond al spoedig een lange reeks van ongerechtigheden, verduistering van achterstallige schulden, verdonkermaande houtverkoopen, valsche kwitanties, enz. Die schelmerijen deden haar veel verdriet.

Hij bracht zijn tijd in herbergen zoek, deugde voor geen enkele loopbaan. Ze betaalde zijn schulden; hij raakte er opnieuw in; en de zuchten die mevrouw Aubain slaakte, terwijl ze te breien zat bij het venster, drongen door tot Félicité, die in de keuken haar spinnewiel deed snorren.

Toen mevrouw Aubain er weer komen mocht, troostte haar de aanblik van dat wel-onderhouden graf, haar smart werd er door gelenigd. Toen gingen er jaren voorbij die alle op elkaar geleken, met geen andere afwisseling dan de cirkelgang der hooge feesten, Paschen, Maria-Hemelvaart, Allerheiligen. Huiselijke gebeurtenissen stelden datums vast, waarop men zich naderhand beriep.

Mevrouw Aubain zat aan 't voeteneind van het bedje, dat ze met haar armen omklemde. Ze snikte als een zieltogende. Rechts stond de overste. Drie luchters brandden op de latafel, de kaarsevlammen schenen roode vlekken, wit wolkte de nevel voor de vensters. Een paar zusters voerden mevrouw Aubain weg. Twee nachten lang verliet Félicité de doode niet.

In 't begin leefde ze er in een bevend ontzag voor "den trant van het huis", en de herinnering aan "mijnheer", die zweefde over alles! Paul en Virginie, de een zeven jaar, de andere nauwelijks vier, schenen haar van een kostbare materie geschapen; ze liet hen paardrijden op haar rug, en mevrouw Aubain zei haar, hen niet elk oogenblik te zoenen, hetgeen haar diep bedroefde.

"Wees maar niet bang!" zei Félicité, en met klagend geprevel streelde ze het dier, dat dichtstbij stond, over den rug; het draaide zich half om, de andere deden dit na. Maar den volgenden beemd doortrekkend, hoorden ze een ontzettend gebrul opgaan. Het was een stier, door den nevel onzichtbaar. Hij kwam de twee vrouwen al nader. Mevrouw Aubain wilde hard wegloopen. "Neen! neen! niet zoo vlug!"