Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juni 2025


En schouderophalend begon mevrouw Aubain weer op en neer te wandelen, wat beteekende: "Dáár dacht ik niet aan! en daarenboven, 't kan me niemendal schelen! een scheepsjongen, een schooier, de moeite waard!... en dat terwijl mijn dochter... Verbeeld je toch!"... Hoewel met slaag en grove woorden grootgebracht, was Félicité verontwaardigd over mevrouws doen, doch ze vergat spoedig.

Madame Aubain stapte in de droge sloot, duwde Virginie en dan Paul voor zich uit, struikelde telkens terwijl ze tegen den glooienden wegboord trachtte op te klimmen, wat haar door moedig voltehouden ten laatste toch gelukte. De stier had Félicité tegen een haag geduwd; zijn kwijl spatte haar in 't gezicht, nog één seconde en zijn horens gingen haar het lichaam openrijten.

Virginie alleen hield haar gedachten bezig; want ten gevolge van den schrik had deze een zenuwaandoening gekregen, en mijnheer Poupart, de dokter, ried de zeebaden van Trouville aan. Ze werden nog niet bezocht in dien tijd. Mevrouw Aubain vroeg inlichtingen, raadpleegde Bourais, en maakte toebereidselen als voor een langdurige reis. Haar koffers gingen daags te voren weg, op de kar van Liébard.

Maar hij had de onhebbelijke gewoonte in zijn stok te bijten, trok zich de veeren uit, maakte de kamer vuil, morste het water uit zijn bad; hij verveelde mevrouw Aubain, en ze gaf hem voorgoed aan Félicité. Deze poogde hem praten te leeren; algauw zei hij haar na: "Lieve jongen! Uw dienaar, mijnheer! Weesgegroet, Maria!"

De man liet zich niet zien. Félicité begon van hen te houden. Ze kocht hun een deken, hemden, een fornuis, 't was duidelijk dat ze haar uitbuitten. Deze zwakhartigheid ergerde mevrouw Aubain, wie daarenboven de gemeenzaamheid van het neefje niet aanstond, dat "je" en "jou" speelde tegen haar zoontje, en daar Virginie hoestte en het mooie weer voorbij was, kwam ze in Pont-l'

Binnen struikelde men er over het hoog-en-laag der ongelijke vloeren. Een enge vestibuul scheidde de keuken van de zaal, waar mevrouw Aubain den dag lang in een rieten fauteuil bij het openslaand raam zat. Tegen het wit geverfde beschot stonden in een rij acht mahoniehouten stoelen. Een oude piano torste, onder een barometer, een pyramide van opeengestapelde bussen en kartonnen doozen.

Toen, met gebukt hoofd en neerhangende handen, herhaalde ze bij tusschenpoozen, en star voor zich uit blikkend: "Arm ventje! arm ventje!" Liébard stond al zuchtend naar haar te kijken. Mevrouw Aubain beefde wat. Ze stelde Félicité voor, haar zuster in Trouville eens te gaan opzoeken. Félicité antwoordde, met een handbeweging, dat ze daar geen behoefte aan had. Er volgde een stilte.

De tree werd opgeslagen, het rijtuig reed weg. Toen kreeg mevrouw Aubain een flauwte, en 's avonds kwamen al haar vrinden, de Lormeau's, mevrouw Lechaptois, de dames Rochefeuille, mijnheer de Houppeville en Bourais, om haar te troosten. In 't begin viel haar 't gemis van haar dochtertje heel smartelijk.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek